Jaar cel en TBS geëist wegens doden baby
Officier van justitie A. Molhoek heeft voor de rechtbank in Amsterdam een jaar cel en TBS met dwangverpleging geëist tegen de 25-jarige S. van der Z. wegens het doden van haar pasgeboren baby.
Het lichaam van het kind werd op 16 juni gevonden in een auto die geparkeerd stond op het Lavendelplein in Hilversum. Buurtbewoners hadden de politie gealarmeerd omdat de auto daar al weken stond. In het voertuig was het een chaos en bevonden zich veel vliegen. De politie trof het lijkje met navelstreng en placenta aan in een plastic tas in een rugzak. Het lichaampje verkeerde in verregaande staat van ontbinding. De doodsoorzaak kon daardoor niet worden vastgesteld.
De politie arresteerde Van der Z. drie dagen later in Leiden, op aanwijzing van de moeder van haar toenmalige vriend. Aanvankelijk verklaarde Van der Z. het kind -een meisje- op de hei te hebben gevonden. Later vertelde zij dat zij in het huis van haar moeder in Hilversum zonder enige hulp van anderen was bevallen. Omdat het kind niet bewoog, had zij het in de tas gestopt. Vervolgens heeft zij dagenlang rondgereden met de dode baby, omdat zij er geen afstand van kon doen.
Ongeveer een maand na haar arrestatie bekende Van der Z. dat zij haar dochter vrijwel direct na de geboorte heeft gedood. De vrouw zou het kind een handdoek op het gezichtje hebben gedrukt totdat het niet meer bewoog. De volgende dag verpakte zij het in de tassen en is ermee gaan rondrijden. Ter zitting verklaarde Van der Z. dat zij haar dochtertje wilde begraven, maar dat zij geen geschikte plek kon vinden.
Van der Z. is later op haar bekentenis teruggekomen. Ook woensdag zei zij zich de gebeurtenissen direct na de bevalling niet meer te kunnen herinneren. Tevens is de datum van de geboorte onduidelijk gebleven. De verdachte situeert de bevalling in februari; volgens officier Molhoek is het kind op 12 april geboren en overleden. De vrouw was gedurende het hele proces in tranen.
Een mogelijk motief voor de wanhoopsdaad zou de grote angst zijn die Van der Z. voor haar dominante moeder koesterde. Die zou haar, toen zij de pasgeboren baby ontdekte, het huis hebben uitgezet, aldus Van der Z. Gedragsdeskundigen hebben vastgesteld dat de beklaagde lijdt aan een ernstige persoonlijkheidsstoornis als gevolg van emotionele en affectieve verwaarlozing.
De rechtbank doet uitspraak op 6 november.