Binnenland

„Ik voel me omringd met voorouders”

Jhr. Pieter Adrianus Cornelis Beelaerts van Blokland (1932) stamt uit een bekend Hollands regentengeslacht. Na zijn studie volgde een lange loopbaan in het openbaar bestuur. Hij was burgemeester van onder meer Apeldoorn en commissaris van de Koningin in Utrecht. Beelaerts van Blokland maakte als minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening deel uit van het eerste kabinet-Van Agt. Jhr. Beelaerts van Blokland is getrouwd en heeft drie kinderen.

Ben Tramper
6 June 2008 11:00Gewijzigd op 14 November 2020 05:56

Hij heeft twee titels, die van jonkheer en die van doctor. Welke heeft voor hem de meeste betekenis? „Die vraag heb ik mezelf nooit eerder gesteld. Met de ene ben ik opgegroeid, ik weet niet beter dan dat ik die heb. Van de andere vind ik het een grote eer dat ik die heb gekregen”, zegt dr. Beelaerts van Blokland.In de woonkamer van zijn royale herenhuis aan het Utrechtse Wilhelminapark hangt een schilderij van een van zijn voorvaders, mr. Pieter Beelaerts, in de achttiende eeuw jarenlang burgemeester van Dordrecht. „Als ik ’s ochtends vroeg beneden kom en een lange dag van vergaderingen voor de boeg heb, zeg ik wel eens: Goedemorgen Pieter, we gaan er vandaag weer stevig tegenaan”, lacht Beelaerts.

De ondertoon van de anekdote laat zich niet misverstaan: Beelaerts hecht grote waarde aan zijn familiegeschiedenis; zijn afkomst inspireert hem zich in te zetten voor mensen die een beroep op hem doen. „In mijn werk word ik omringd door personen die veel betekenis voor mij hebben. Onder hen bevinden zich op een of andere manier ook mijn ouders en voorouders. De band met het voorgeslacht zou ik niet graag loslaten.”

De burgemeester van Dordrecht was destijds overigens nog niet van adel. Pas na zijn overlijden werden drie van zijn zonen en een ander familielid in de adelstand verheven. „Koning Willem I verleende hun het predicaat van jonkheer, zoals hij dat kort na zijn aantreden in 1815 met velen deed”, aldus Beelaerts.

Al in de vijftiende eeuw vormden de Beelaertsen een bekend regentengeslacht. „De meesten waren landeigenaar, enkelen zaten in de handel of in militaire dienst. Naast hun werk oefenden ze bestuursfuncties uit. Ze werden ervoor gevraagd. „Zou jij niet, net als je vader, iets voor de gemeenschap kunnen doen?” Zo was onze familie van het eind van de vijftiende tot de twintigste eeuw onafgebroken in lokale of andere besturen vertegenwoordigd.”

Beelaerts’ vader was onder meer burgemeester van Heerjansdam en Barendrecht en lid van Provinciale Staten van Zuid-Holland. „Als tiener vond ik er weinig aan om van adel te zijn. Klasgenoten deelden soms plaagstootjes uit over mijn dubbele naam. Gelukkig was ik nogal groot uitgevallen, dus bleef het spotten binnen de perken. Pas toen ik ging studeren drong de waarde van de adeldom meer en meer tot mij door.”

In zijn eigen bestuurlijke loopbaan heeft Beelaerts nooit gemerkt dat zijn adellijke afkomst hem voordeel opleverde. „Vroeger was dat anders, ook door de grote verschillen tussen de adel en de burgerij: edelen hadden gestudeerd, genoten voorrechten als het recht om te stemmen en hadden bestuurlijke ervaring. Toen ik solliciteerde naar het ambt van burgemeester van Wolphaartsdijk lag ik goed in de markt omdat ik planologie had gestudeerd.”

Zijn inzet als commissaris van de Koningin in Utrecht voor cultuur in de provincie leverde hem in 1996 een eredoctoraat van de Universiteit van Bradford op. „Dat deed me veel, zonder meer. Betekent die titel meer voor me dan het feit dat ik jonkheer ben? Dat durf ik niet te zeggen. Het gegeven dat ik voortkom uit een adellijke familie vind ik belangrijk. Ik houd van de geschiedenis. Met mijn voorouders voel ik grote verbondenheid.”

Wat Beelaerts van Blokland betreft mag de adel weer worden opengesteld voor burgers die een bijdrage aan de kwaliteit van de samenleving leveren. „Het politieke debat in de jaren negentig over de adel vond ik onoprecht. Vanaf 1939 had geen enkele verheffing van een familie plaatsgevonden. In 1953 besloot het kabinet de adel te conserveren. De politiek houdt het daarbij. Zo blijft er op den duur niet veel van de adel over.”

Beelaerts beschouwt de adel als een cultureel historisch erfgoed waarmee de Nederlandse overheid te weinig doet. „Hoffelijkheid, vriendelijkheid en betrokkenheid, dat is wat onze samenleving meer dan ooit nodig heeft. Wat nu al te zeer heerst is een mentaliteit van ieder voor zich. De regering moet alles aangrijpen mensen te motiveren zich voor elkaar in te zetten. Misschien kan de adel daarbij een rol spelen. Niet als een vliegwiel, maar mogelijk wel als klein schakeltje in een keten.”

Dit is de vijfde aflevering in een serie over de adel. Volgende week deel 6.

Meer over
Blauw Bloed

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer