Trauma-experts dankzij Hitler
Zijn loop is energiek, zijn ogen twinkelen achter ronde brillenglazen. Zijn keppeltje blijft op, maar zijn donkerblauwe jasje gaat uit voor het gesprek. Drs. Fedia Jacobs (52) combineert veel taken binnen in het Joodse psychiatrisch centrum van Nederland met een aantal nevenfuncties in een orthodox-joodse gemeente. „Ik heb een geweldig baantje”, glundert hij.
Jacobs, een van de naar schatting vijf orthodox-joodse psychiaters in Nederland, grossiert in functies. „Ik ben hoofd van de polikliniek van het Sinai Centrum, vervangend eerste geneeskundige, supervisor, docent en consulent. Maar allereerst werk ik als psychiater.”Donderdag leidt hij een workshop over de Joodse wereldbeschouwing en het dito mensbeeld als elementen in de hulpverlening. Deze gaat over het behandelen van trauma’s vanuit de Joodse identiteit en heeft plaats tijdens het congres ter gelegenheid van de opening van het nieuwe gebouw van het Sinai Centrum.
Dat verhuisde in april vanuit Amersfoort, waar het in 1960 van start ging, naar een gloednieuw onderkomen in Amstelveen, aan een weg met de veelzeggende naam Laan van de Helende Meesters. Dicht bij de basisdoelgroep van het Sinai Centrum, de 15.000 Joden in Amsterdam en omgeving.
In totaal wonen er naar schatting 40.000 Joden in Nederland. Het Sinai Centrum telt zo’n 400 medewerkers, heeft een nevenvestiging in Amersfoort en dependances in Groningen, Enschede, Arnhem, Eindhoven, Rotterdam en Den Haag.
Niet-Joods
Inmiddels vormt landelijk gezien het aandeel Joodse cliënten een minderheid, maar in de Amstelveense hoofdvestiging is het nog altijd de helft. „Historisch gezien hebben wij een Joodse clientèle met vragen en problemen die in de rest van de geestelijke gezondheidszorg ook behandeld worden, maar ook een groep specifiek voor de verwerking van de trauma’s van de Jodenvervolging. De oorlogsgeneratie is echter inmiddels hoogbejaard. De meeste kinderen deze generatie doen het uitstekend in hun leven. Ook van die groep doen steeds minder mensen een beroep op onze deskundigheid en hulp.”
Het Sinai Centrum specialiseerde zich in behandeling van verwerking van lijden dat mensen elkaar aandoen. „We zijn trauma-experts dankzij Hitler”, zegt Jacobs met een typisch staaltje naoorlogs Joods cynisme. Relativerend: „Het lijkt net alsof ik er blij mee ben. Maar we zijn natuurlijk trauma-experts vanwege zoiets afschuwelijks als de Jodenvervolging.”
Dankzij dit specialisme dienden zich de afgelopen decennia nieuwe doelgroepen aan: mensen die uit politieke brandhaarden zijn gevlucht. „De Indische groep, die in Nederlands-Indië in verschrikkelijke interneringskampen heeft gezeten. Die waren weliswaar niet op etnische zuivering gericht, maar ze hadden wel een politiek oogmerk. Verder behandelen we getraumatiseerde vluchtelingen en asielzoekers die wegens politiek geweld uit hun geboorteland zijn gevlucht, en veteranen en anderen die vanwege hun beroep in aanraking zijn gekomen met geweldssituaties, zoals militairen, journalisten, beveiligingsbeambten of winkeliers. Ook de familieleden van deze cliënten kunnen bij ons terecht. Zij kunnen enorm onder de toestand van hun naaste lijden.”
Het personeel van het Sinai Centrum veranderde mee. Qua samenstelling vormt het een afspiegeling van de Nederlandse bevolking, met slechts een beperkt aantal Joodse werknemers.
Gods gelijkenis
Jacobs zet enkele hoofdlijnen neer over ’zijn’ thema: Joodse identiteit in de hulpverlening. „In het Joodse geschrift Spreuken der Vaderen staat dat de mens op de wereld komt zonder dat hij het wil, en dat hij de wereld verlaat zonder dat hij het wil. En onderweg gebeurt er ook van alles waarop we geen directe controle kunnen uitoefenen.”
De mens is geschapen naar Gods gelijkenis, aldus Jacobs. „Hij dient er dus naar te streven in de lijn van de aan God toegeschreven eigenschappen te handelen; dat is de menselijke weg. Voor de mens geldt gedurende zijn hele leven de opdracht vanuit zijn positie de wereld te vervolmaken. Wij, Jood en niet-Jood, moeten die tot een heilige plek maken.”
De mens heeft daarbij een vrije keus om dat te doen wat hij zou moeten doen, zo is de overtuiging van de Joodse psychiater. „Hij moet zich afvragen: Waartoe ben ik hier in de wereld, wat is mijn bijdrage, hoe geef ik die vorm? Zo moeten wij proberen bijvoorbeeld een goede zoon, moeder of vakman te zijn.”
Evenals het christendom gaat ook het Jodendom uit van de goddelijke voorzienigheid. „Er bestaat een groot plan. Toeval bestaat niet, dus ook geen toevallige ontmoetingen met mensen. In die ontmoetingen liggen uitdagingen, moeilijkheden en soms beproevingen.”
Volgens Jacobs bestaat er spanning tussen de goddelijke voorzienigheid en de menselijke keuze. „Mensen hebben de kans de loop van de geschiedenis te beïnvloeden. Wij hebben de verantwoordelijkheid om in samenspraak, ja in compagnonschap met God, de wereld op een hoger plan te brengen.”
Bij het opsporen van de levensopdracht hebben ouders een speciale taak. „Zij zijn de eerste zoekmachine van de levensopdracht voor hun kinderen. Die vormen een onderpand dat ouders moeten teruggeven aan de levensweg, aan God.”
Als we om ons heen kijken, concluderen we dat de opdracht nog niet af is, zegt Jacobs met een licht understatement. „Kijk maar naar wat de mensen elkaar aandoen.”
Onderscheid
Jacobs maakt onderscheid tussen psychiatrische aandoeningen die uit de mens zelf komen en psychische ziekten die zijn ontstaan door wat mensen elkaar hebben aangedaan. „Als mensen van nature de beproeving hebben dat ze ziek zijn, is dat anders dan wanneer mensen worden beproefd door anderen.
In het eerste geval is de psychische stoornis ontstaan door de eigenaardigheden van de schepping. Een psychose, depressie, angst of verslaving is een kwelling, een beproeving, maar het is ondanks dat toch een onderdeel van Gods plan. Wij mogen niet voor de ander invullen dat dit een straf van God is.”
Bij de eerste groep horen de mensen met een persoonlijkheidsstoornis. „Zij hebben daardoor minder gereedschappen meegekregen, waardoor ze minder sociale of emotionele vaardigheden hebben. Die eigenschap kan ook schade veroorzaken, aan henzelf of aan anderen. In de hulpverlening proberen we de mensen te helpen door hen principieel positief, respectvol, geduldig, zorgvuldig en zorgzaam te benaderen. De Spreuken van Salomo zeggen dat zoals water de gelaatsuitdrukking spiegelt je bij een glimlach een glimlach terugkrijgt, terwijl een boos gezicht boosheid of angst opwekt.”
De tweede groep bestaat uit mensen die psychische kwetsuren hebben vanwege trauma’s die anderen hun aandeden. Jacobs geeft een voorbeeld van iemand in een politieke dictatuur. „Stel je voor: Je loopt op straat en er verschijnt een overvalwagen waaruit allerlei onbekende mannen tevoorschijn komen die jou vastpakken, in de auto stoppen, blinddoeken en brengen naar een plek die je niet kent. Waar je geen contact hebt met je familie en waar je langdurig wordt ondervraagd, gemarteld, verkracht. Dat is een actuele nachtmerrie voor veel mensen op deze wereld, nu op dit moment.”
Betekenisvol contact
Tijdens zo’n arrestatie annex ontvoering gaat er iets fundamenteels kapot, aldus Jacobs. „Zo’n trauma kan je ziek maken. Een van de essenties van het mens-zijn is het hebben van betekenisvol contact met andere mensen. Het vertrouwen in de ander is door dit soort gebeurtenissen vaak grondig geschonden. Dat is vooral het geval bij langdurige en herhaalde traumatisering. Ook kan er sprake zijn van somberheid, nachtmerries, herbeleving, prikkelbaarheid, onbeheerst zijn.”
Hoe functioneren de principes in de psychiatrische hulpverlening? Een belangrijk element is de poging de mogelijkheid tot contact met de geschondene te herstellen. „Vervolgens proberen we de nadelige symptomen van de trauma’s te verminderen, soms ook met medicijnen.”
Een ander element is het tonen van empathie: de wens de ander te kennen. „Daardoor stellen we tegenover het vaak onpersoonlijke van de daders het persoonlijke van de hulpverlener. Bovendien erkennen we dat de patiënt ziek is en dat de oorzaken van buiten komen. Ook is het belangrijk dat mensen zich ontschuldigen. Slachtoffers zijn vaak ten onrechte geneigd de schuld voor een deel op zich te nemen. Denk maar aan de reactie van meisjes bij incest: ik had mijn vader, broer, oom moeten weigeren.”
Nadat er enige stabiliteit is ontstaan in de toestand van de cliënt, helpt het Sinai Centrum bij de verwerking van de gebeurtenissen. „De laatste fase van de behandeling kan bestaan uit hulp bij het opnieuw leggen van sociale contacten en het vinden van zinvolle bezigheden, zoals werk. De mens vervolgt zijn levenspad en de geweldservaringen zijn, in plaats van een nare droom, een pijnlijk, maar wel verwerkt deel van het levensverhaal geworden.”
Jacobs zal zijn cliënten niet vaak confronteren met zijn overtuiging dat ook alle moeiten en zorgen een onderdeel zijn van Gods plan met de wereld. „Dat zeggen is dus ongepast, getuigt van weinig respect voor de nood waarmee onze cliënten bij ons komen en het werkt natuurlijk ook averechts als je wilt helpen. Het Joodse aan onze hulpverlening is dat wij een wezenlijke bijdrage willen leveren aan de vervolmaking van dat goddelijke plan, dus ook aan het verminderen van de psychische nood. Wij proberen onze cliënten te helen, in de zin van heel maken, waardoor zij beter hún leven zinvol kunnen maken.”
Jacobs ziet onder meer deze taak als zíjn persoonlijke opdracht in deze wereld. „Er is een Joodse allegorie die zegt: Stel dat ik net als Mozes 120 jaar leef en dan boven kom. Dan is het erg als men mij daar vraagt: Waarom heb je niet geleefd zoals Mozes, en ik niets weet terug te zeggen. Erger is het echter als mij na 120 jaar wordt gevraagd: Waarom heb je niet geleefd zoals Fedia Jacobs zou hebben gekund, en ik weet niets terug te zeggen.”