„Omroep moet duidelijker indelen”
Het Commissariaat voor de Media wil dat omroepen duidelijker aangeven of een programma een verstrooiend karakter heeft of niet.
Dat blijkt uit de rapportage van de instelling over het programma-aanbod van vorig jaar, die maandag verscheen. Overigens heeft de publieke omroep volgens de rapportage in 2001 aan de voorschriften in de Mediawet voldaan.
In de wet staat dat programma’s van omroepen voor 56 procent informatief/educatief moeten zijn en voor 25 procent cultureel (waarvan 12,5 procent over kunst). Per net mag maximaal 25 procent aan verstrooiende uitzendingen de lucht in gaan. Commerciële zenders, die zich met name richten op amusementsprogramma’s, vinden dat de ’publieken’ dat percentage overschrijden en klagen daarover.
Het commissariaat keek daarom extra kritisch naar deze categorie en concludeert dat er van overschrijding geen sprake is. Ook als andere categorieën bij de officieel verstrooiende programma’s worden opgeteld, overschrijdt de publieke omroep niet het wettelijke maximum van 25 procent verstrooiing per net.
Toch vindt de mediawaakhond dat regelmatig educatieve quizzen en een deel van het buitenlands drama ten onrechte door de omroepen onder andere categorieën dan ’verstrooiing’ worden geschaard. Daardoor lijkt het alsof omroepen niet zo veel doen aan amusement. Het commissariaat wil dat de omroepen daarom een legitiemer classificatie gaan hanteren.