Geen technische kwestie
Staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid heeft haar brief waarin ze embryoselectie ter voorkoming van erfelijke borstkanker wilde toestaan, „hernomen.” Deze politieke term betekent in gewone taal dat ze haar besluit intrekt. Het is haar inmiddels voldoende duidelijk dat dit thema uiterst gevoelig ligt.
Het blijft mistig als het gaat om de vraag welke politieke krachten er achter de verzending van de brief hebben gezeten. Opvallend is dat deze zonder medeweten van andere kabinetsleden en zelfs zonder kennisneming door minister Klink van Volksgezondheid is verstuurd. Wellicht dat ter zijner tijd in memoires van deze of gene bewindsvrouw of -man de achtergronden worden blootgelegd.Belangrijker is echter dat Bussemaker dacht de verruiming van de selectiemogelijkheden wel te kunnen toestaan omdat het „slechts om een technische kwestie” ging. Inmiddels is ze tot het inzicht gekomen dat het een belangrijk ethisch probleem is.
Dat laatste had de staatssecretaris met een beetje nadenken al kunnen weten. Embryoselectie op zichzelf is al een beladen ethisch onderwerp waar de meningen in onze maatschappij behoorlijk over verdeeld zijn.
Bij de kabinetsformatie is niet voor niets afgesproken dat de bestaande praktijk zou blijven zoals die was. Dat betekent dat de progressieve ideeën van de PvdA niet zullen worden uitgewerkt en dat anderzijds de CU niet zal proberen de huidige regels in te perken.
Bussemaker ging er vorige week van uit dat haar toestemming voor embryoselectie op borstkanker binnen die afspraak viel. Ze besefte niet dat elke stap een oprekken van de regels betekent, hoezeer dat die op het eerste gezicht ook in het verlengde van de toegestane mogelijkheden van selectie ligt.
Veelzeggend is dat Bussemaker spreekt over een technische kwestie. Dat tekent het denkkader van de bewindsvrouw. Zodra men het begin van het menselijk leven niet meer legt bij de conceptie, kan men het omgaan met embryo’s en foetussen gemakkelijk aanmerken als „technisch handelen met een klompje cellen.”
Dan zijn er ook geen barrières om de regels voor bijvoorbeeld embryoselectie te verruimen.
Die visie botst met de Bijbelse gedachte dat het leven begint bij de bevruchting. In die opvatting is embryoselectie een ingrijpen in het prille menselijk leven.
Juist vanuit de gedachte dat het leven een bijzonder geschenk is dat mensen door God slechts in bruikleen wordt gegeven, is het uitkiezen van embryo’s die wel en embryo’s die niet bruikbaar zijn, af te keuren. Dan meet de mens zich een rol aan die alleen de Schepper van het leven toekomt.
Zodra mensen zich begeven op terreinen die boven hun macht gaan, is er geen houden aan. Dat wordt ook duidelijk in de kwestie van embryoselectie. Momenteel is het toegestaan te selecteren op ernstige spierziekten en hersenaandoeningen. Van kinderen die de ziektekiemen daarvan dragen is honderd procent zeker dat ze aan die kwaal zullen overlijden.
Bij erfelijke borstkanker staat dat niet helemaal vast, maar is de kans wel groot dat een kind de ziekte later krijgt. Maar dat geldt ook voor sommige andere vormen van kanker. Kortom, het hek is echt van de dam als de stap wordt gemaakt die Bussemaker vorige voorstelde.
Niet alleen om politieke redenen (Bussemaker handelde tegen de afspraken in) maar vooral vanuit een ethisch besef dat zich baseert op de Bijbel is het volstrekt op zijn plaats dat vicepremier Rouvoet zich bijzonder kwaad heeft gemaakt over het laconieke en eigenzinnige handelen van Bussemaker.