Het hof stelde daarin volgens het hoogste rechtscollege te zware eisen aan de auteursrechtelijke bescherming.De Paroolverslaggevers Bart Middelburg en Paul Vugts stelden het boek ”De Endstra-tapes” samen en publiceerden het in juni 2006. Het gaat om de bundeling van geheime gesprekken die de in mei 2004 doodgeschoten vastgoedmagnaat Willem Endstra voerde met rechercheurs van de Amsterdamse politie.

Twee zonen van Endstra probeerden het boek via de rechter uit de handel te krijgen, omdat zij vinden dat het recht om de informatie uit de gesprekken te publiceren van Endstra is en niet van de verslaggevers. Zowel de rechtbank als het gerechtshof stelde de broers in het ongelijk.

Volgens persraadsheer W. van Schendel is de enige wettelijke maatstaf voor het bepalen bij wie het auteursrecht ligt dat het verhaal voldoende origineel is. Het hof in Amsterdam gaf echter aan dat het ook het criterium wel of niet bewust componeren door Endstra in de beslissing had meegenomen.

Dat laatste had het hof niet mogen doen, legt Van Schendel uit. „Bewust een verhaal componeren is niet noodzakelijk voor auteursrechten.” Daarom moet het gerechtshof in Den Haag zich nu opnieuw over de zaak buigen.

De nieuwe beoordeling in deze zaak mag van de Hoge Raad alleen op basis van de originaliteit van de informatie van de zogenoemde ”achterbankgesprekken” worden gemaakt. Van Schendel meent daarom dat de uitkomst bij het hof in Den Haag ongewis is.