Succesvolle stage van Poolse agenten
De Poolse agenten Bartek Morek en Pjotr Stepka waren meer dan welkom in de Bollenstreek. Tijdens hun stage van twee maanden bij politiekorps Hollands Midden hielpen ze met het vinden en verhoren van Poolse criminelen in de streek. Vandaag gaan ze weer naar huis „We zullen de zee en het strand missen.”
„Mag ik ook een handtekening van je?” Op de binnenplaats van het politiebureau vraagt een Hollandse agent schertsend om een handtekening van zijn Poolse collega’s. Het tekent de goede omgang tussen de Hollandse en Poolse politiemensen.De Bollenstreek is een van de gebieden waar veel Poolse werknemers het tekort aan arbeidskrachten opvangen. In het tuinbouwgebied werken zo’n 12.000 Polen. „Ze werken liever zestig dan veertig uur per week”, kenschetst Nico van Ooik, coördinator internationale betrekkingen, de Polen. Hoewel ze over het algemeen voor betrekkelijk weinig problemen zorgen, vond de Nederlandse politie het wel lastig dat het contact met de Polen zo moeizaam verliep. Van Ooik: „Wat doen we als er een Pool bij een delict betrokken raakt? Of als hij verdrinkt? Vorig jaar zijn er in Nederland in negen maanden tijd wel 59 Polen verongelukt. Iedere keer blijkt het weer een hele toer om de familie in te lichten of om landgenoten van hen te verhoren.”
Al acht jaar lang heeft korps Hollands Midden contact met de Poolse politie. Vorig jaar kwamen er twee Poolse collega’s twee weken stage lopen. Dit jaar zijn het twee maanden geworden. Het project is een groot succes, vindt Van Ooik. „Al snel na hun aankomst hebben ze geholpen een Poolse ramkraakbende op te rollen en te verhoren.” Zodra de Nederlandse politie een inval doet in een huis met Polen, bewijzen de Oost-Europese collega’s hun dienst. Het rappe overleg tussen de Poolse bewoners kunnen zij moeiteloos vertalen. Ze geven aan wat hun landgenoten van plan zijn. Ook bij de verhoren kunnen zij hun Nederlandse collega’s advies geven. Zelf verhoren of arresteren is er niet bij, omdat de Polen geen opsporingsbevoegdheid in Nederland hebben. Van Ooik zou dat graag juridisch geregeld zien, net zoals dat nu al met Duitsland, België en Luxemburg is gedaan.
De aanpak van de Nederlandse politie is wel duidelijk anders dan in Polen, geven Morek en Stepka aan. „Hier gaan agenten veel meer met de mensen in gesprek. Als mensen een bekeuring krijgen, mogen ze uitgebreid uitleggen waarom ze te hard reden. In Polen ga je gewoon op de bon.” Ook het verhoren vinden de Polen er nogal soft aan toe gaan. Ze geven de Nederlandse politie het advies om de Poolse gastarbeiders steviger te verhoren. Te vriendelijk verhoren kan ervoor zorgen dat je als agent wordt uitgelachen. Vanwege het succes van de stage pleit Van Ooik ervoor om de Poolse collega’s voor langere tijd en in meerdere korpsen aan te stellen. „We zijn al in gesprek met de korpsen in Den Haag, Amsterdam en Utrecht om ze volgend jaar ook daar te laten meewerken. Daarnaast hoop ik dat we ze voor een periode van twee jaar aan kunnen stellen.”
Het speciaal aannemen en opleiden van Polen met een Nederlands paspoort heeft volgens Van Ooik geen zin, omdat de Poolse gastarbeiders langzamerhand plaats gaan maken voor werknemers uit onder andere Roemenië en Oekraïne. Hij sluit niet uit dat er in de toekomst dan ook een samenwerking komt met de politie in deze en andere Oost-Europese landen.
Van Ooik denkt zelfs dat het alleen maar noodzakelijker wordt, omdat bijvoorbeeld de Roemenen en Bulgaren veel crimineler gedrag vertonen dan de Polen. „Nederland is voor veel Oost-Europeanen een soort walhalla. Elk gezin heeft minstens twee auto’s, vier laptops en een serie mobiele telefoons. De verleiding is wel erg groot om daar iets van weg te nemen.”
Naarmate de gastarbeiders langer in Nederland vertoeven, gaat de criminaliteit omlaag. In Noordwijkerhout bestaat 10 procent van de bevolking uit Polen. In 2004 werd 75 procent van de winkeldiefstallen gepleegd door Polen. Dit jaar is dat nog maar 3 procent. Van Ooik: „Nog steeds hebben mensen de neiging om bij een inbraak te zeggen dat het wel weer Polen zullen zijn geweest. Maar dat is niet terecht.”
Hoewel Morek en Stepka het prima naar hun zin hebben gehad in Nederland, verlangen ze wel weer terug naar thuis, naar Krakau. „Daar wonen onze gezinnen, onze families. Maar de Bollenstreek en de Noordzee zullen we zeker missen.”