Aardbeving keerpunt in Chinees-Japanse relatie
De aardbeving die op 12 mei de Chinese provincie Sichuan verwoestte, lijkt nu ook het Chinese Japanbeeld te hebben aangetast. Gingen in 2005 Chinezen -daartoe aangemoedigd door de overheid- massaal de straat op om te betogen tegen het bezoek van de toenmalig Japanse premier Koizumi aan de Yasukunitempel (waar gevallen Japanse soldaten worden vereerd), deze week riep Peking de hulp in van de Japanse luchtmacht.
De Japanse luchtmacht gaat tenten en dekens naar het rampgebied vliegen. „Er kwam gisteren een verzoek van Chinese kant aan onze ambassade in Peking”, zei kabinetsecretaris Nobutaka Machimura dinsdag tijdens een persconferentie in Tokio. „Het is niet helemaal duidelijk, maar ik veronderstel dat China SDF-tenten en -dekens wil, die door SDF-vliegtuigen naar een Chinees vliegveld worden gevlogen.” Self Defense Forces (Zelfverdedigingstroepen, SDF) is de naam van het leger van Japan, dat volgens de grondwet geen strijdkrachten mag hebben.China heeft sinds de omvang van de ramp duidelijk werd aan een toenemend aantal landen hulp gevraagd - een politiek novum voor Peking. De hulp uit Japan is vooral van historisch belang. Zelfs onder Chinese jongeren heerst er veel antipathie jegens Japan als gevolg van Japanse acties in China tijdens de Tweede Wereldoorlog. China heeft vooral de laatste tien jaar herhaaldelijk dergelijke gevoelens gevoed, om een nationalistische gezindheid te kweken.
„De geschiedenisboeken die ik gebruik, bevatten uitsluitend negatieve verhalen over Japan”, zegt een Chinese docent geschiedenis op een middelbare school in Chengdun, dicht bij het epicentrum van de aardbeving. Zelfs veel jongeren die ver afstaan van de Tweede Wereldoorlog hebben daardoor een negatief beeld van Japan. „Ik heb een hekel aan Japanners”, zegt een 21-jarige studente die vrijwilligerswerk doet in een tentenkamp in Mianzhou.
Maar als gevolg van de Japanse hulp is het beeld aan het veranderen. Een van de eerste buitenlandse hulpteams die in het Chinese rampgebied werden toegelaten, kwam uit Japan. Voor het eerst sinds het eind van de Tweede Wereldoorlog betraden Japanse soldaten Chinese grond. Het team was bijna een week actief in de totaal verwoeste steden Beichuan en Qingchuan. De zestig Japanse teamleden haalden daar de lichamen van ten minste achttien aardbevingsslachtoffers uit het puin. „Het spijt ons enorm dat we niet in staat waren meer levens te redden”, zei een van hen in een interview met de Chinese media.
Een foto van het team, met gebogen hoofd opgesteld in twee rijen naast de lichamen van een vrouw en haar baby, maakte diepe indruk in China. Het werd in Chinese media afgedrukt, op de televisie uitgezonden en verspreidde zich in razendsnel tempo over internet. „Ik haatte de Japanners om hun beestachtige acties gedurende de Tweede Wereldoorlog”, schreef iemand onder de naam Qian Lianghua op een Chinese internetsite, „maar vandaag zag ik hun oprechtheid, en er is geen reden voor mij om hen te blijven haten. Hier wil ik graag mijn oprechte dank betuigen aan de Japanse overheid en het Japanse volk: Bedankt!”
Een ander schreef: „De meeste Japanners zijn goedhartig, vriendelijk en sympathiek. Ze doneren veel. Japanse televisieprogramma’s tonen ook rekeningen waarop geld gestort kan worden. We zijn hen enorm dankbaar.” Veel soortgelijke berichten verschenen overal op Chinese internetsites. De bewuste foto werd ook uitgebreid besproken in Japan, waar veel mensen de hoop uitten dat het de relatie tussen de twee landen zou verbeteren.
„Het was een uitermate ontroerende foto,” zegt Xusheng Yang, directeur van het projectmanagementbureau van het Chinese Rode Kruis. „Dit is wat elk mens moet hebben, respect voor anderen. Mijn collega’s waren diep onder de indruk.” „Ik hoop”, vervolgt hij, „dat de relatie verder wordt verbeterd.”
De aardbeving kwam in zekere zin op het juiste moment, legt Xusheng uit. „De Chinese president Hu Jintao bezocht Japan eerder deze maand en sprak over een ”warme lente” in de relatie tussen China en Japan. Daarop kan nu worden voortgebouwd.” Dit moet niet beperkt blijven tot de overheid, vindt de Rode Kruismedewerker. „Het overleg moet op twee niveaus plaatsvinden, dat van de overheid en onder mensen. Vooral het laatste is belangrijk.”
Xusheng is hoopvol. „We zijn naaste buren en hebben meer dan duizend jaar culturele uitwisselingen gekend. Japan zond ons veel mensen om te leren van China en de afgelopen tientallen jaren hebben wij veel mensen naar Japan gezonden om van Japan te leren.”
Een landgenoot met de internetnaam ”Haw Par Cool Oil” uit hetzelfde sentiment op een internetsite: „China en Japan hebben uiteindelijk dezelfde culturele wortels. Ze zijn slechts gescheiden door een smalle strook water. Als zij samenwerken, helpt het beide. Als ze vechten, raken ze beide gewond.”