TUA krijgt nieuwe bestuursstructuur
De generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) heeft woensdag in Bunschoten ingestemd met een herstructurering van de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). De universiteit wordt geen stichting; wel krijgt ze een deputaatschap toezicht en een college van bestuur. Het curatorium benoemt de docenten.

Op de agenda van de synode stond woensdag een -herschreven- rapport van het curatorium van de TUA en deputaten financieel over de vraag hoe de universiteit in de toekomst het best kan worden bestuurd. De synodeleden maakten in oktober al een begin met de bespreking van een eerste versie van het rapport. Omdat daar veel kritiek op kwam, besloten ze tot een vervolgzitting in het voorjaar. De generale synode werd in december provisorisch (voorlopig) afgesloten.De TUA krijgt een college van bestuur dat uit twee personen bestaat: een uit het college van hoogleraren gekozen rector-bestuurder en -voor twee dagen per week- een professioneel (algemeen) bestuurder. Ze zijn eindverantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken binnen de TUA en treden namens de universiteit naar buiten op. Deputaten toezicht benoemen beide bestuurders, onder instemming achteraf van de synode.
Benoeming
Een wijziging ten opzichte van het oude voorstel betreft de benoeming van docenten. Niet het college van bestuur, maar het curatorium stelt nieuwe docenten aan. Het curatorium doet ook voordrachten aan de generale synode voor de benoeming van hoogleraren. Wel zet het college van bestuur de benoemingsprocedures in werking en maakt het deel uit van de sollicitatiecommissie, die met een voordracht komt.
Bij de benoeming van een hoogleraar adviseert het college van hoogleraren het college van bestuur door aanbieding van een nota, waarin de namen staan van kandidaten. Het college van bestuur kan daar nog namen aan toevoegen of -met redenen bekleed- afhalen.
Ouderling H. de Hek (Genemuiden-Zwartsluis) constateert dat het college van bestuur bij de benoeming van docenten en hoogleraren „inhoudelijk een flinke vinger in de pap krijgt. Is dit principieel de juiste keuze?” Volgens hem behoren de bevoegdheden vooral bij het curatorium te liggen. Hij diende op dit punt enkele wijzigingsvoorstellen in, die echter op onvoldoende steun van de synode konden rekenen.
Ds. D. Quant uit Huizen, synodepreses en secretaris van het curatorium, benadrukte dat uiteindelijk het curatorium de docenten benoemt. Het college van bestuur mag echter niet in de schaduw staan, vindt hij. „Het curatorium let vooral op geestelijke zaken, het college van bestuur ook op didactische kwaliteiten, arbeidsvoorwaarden en dergelijke.”
Rechtspersoon
Van een eerder voorstel om de universiteit onder te brengen in een stichting, met als naam Stichting Theologische Universiteit Apeldoorn, is afgestapt. Volgens ds. Quant is daartoe besloten na vragen van synodeleden tijdens de eerste bespreking. De TUA wordt een (kerkelijk) rechtspersoon. „We willen hiermee duidelijk maken dat we de band met kerken vasthouden”, aldus ds. Quant.
Verder krijgt de Apeldoornse universiteit geen raad van toezicht, maar een deputaatschap toezicht TUA. Dat gaat, zoals de naam al aangeeft, toezicht houden op het beleid van het college van bestuur en de gang van zaken op de TUA.
Ds. Quant gaf aan dat de overheid waarschijnlijk alle universiteiten en hogescholen gaat verplichten een raad van toezicht in te stellen. „Maar we hebben de volledige vrijheid om dat toezicht naar eigen inzicht in te vullen. Daarom kiezen we niet voor een raad van toezicht maar voor een deputaatschap toezicht, dat bestaat uit leden van de Christelijke Gereformeerde Kerken die door de synode worden benoemd.”
Ds. A. A. Egas (Middelharnis) zei moeite te hebben met eventuele vrouwelijke leden van het deputaatschap toezicht TUA, omdat zij dan invloed zullen uitoefenen op het beleid van de universiteit en toezicht zullen houden op het werk van de hoogleraren. „En dat is strijdig met onze ambtsopvatting. Het deputaatschap zou een deel van de kerken van zich vervreemden.”
Ds. Quant: „De overheid streeft ernaar dat de helft van een raad van advies uit vrouwen bestaat. Maar hier beslist de synode daarover.”
In besloten zitting benoemde de synode vervolgens de leden van deputaten toezicht, onder wie één vrouw: drs. E. J. van Dijk (Veenendaal). Het deputaatschap bestaat verder uit L. Bioch (Apeldoorn), mr. H. de Hek (IJsselmuiden), P. J. Klumpenaar RA (Veenendaal), prof. dr. ir. K. van Breugel (Delft), prof. dr. ir. J. Meijer (Hengelo) en drs. R. W. J. Soeters (Leeuwarden). Voorzitter is drs. G. L. Born (Dronten).
Geestelijke instelling
Ds. Egas wees er woensdag op dat het rapport slechts „twee zinnetjes” wijdt aan de toezicht op docenten en hoogleraren. Hij pleitte voor een protocol, waarmee het curatorum kan toetsen of de docenten en hoogleraren Schriftuurlijk en gereformeerd-confessioneel onderwijs geven. Ook vroeg hij vast te leggen dat hoogleraren aan de TUA ook predikant binnen de CGK moeten zijn.
Ds. Quant zei daar weinig voor te voelen. „Het curatorium heeft al een mandaat om op het confessionele karakter van het onderwijs te letten. En dat doen we ook. Verder is het nu de regel dat kerkelijke hoogleraren bij voorkeur predikant zijn, en zeker lid van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Daar houden we aan vast. Tegelijkertijd moeten we de ruimte houden om bijvoorbeeld een bijzonder hoogleraar die geen predikant is, te kunnen benoemen.”
Ds. Quant sloot de generale synode af met het lezen van Kolossensen 4:1-6, waarin de apostel Paulus vraagt om het gebed dat God „de deur des Woords” zal openen. „We hebben vandaag gesproken over de professionaliseringsslag van onze universiteit. De TUA is een kerkelijke instelling, en daarmee ook een geestelijke instelling. Ons gebed is wat in vers 6 staat: dat hun woorden niet zouteloos zijn, maar dat ze weten hoe ze iedereen moeten antwoorden.”
Aanvulling 30 mei
In het artikel ”TUA krijgt nieuwe bestuursstructuur” (RD 29 05) is ten onrechte de suggestie gewekt dat het deputaatschap toezicht Theologische Universiteit Apeldoorn uit acht leden bestaat. De generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken koos echter mr. H. de Hek, prof. dr. ir. J. Meijer en drs. R. W. J. Soeters tot secundi (vervangers).