Binnenland

Eis: 12 jaar cel voor doden fietser

Acht jaar nadat op het Rotterdamse Kruisplein een 44-jarige fietser werd doodgeschoten, verscheen degene die ervan wordt verdacht het schot te hebben gelost gisteren voor de rechtbank. Officier van justitie R. Lambrichts eiste twaalf jaar cel tegen de 33-jarige E. R. wegens moord.

ANP
18 October 2002 23:44Gewijzigd op 13 November 2020 23:53

„Dit is de ernstigste vorm van straatgeweld”, oordeelt Lambrichts, die erop wijst dat het eigenlijk om een voorval ging zoals er dagelijks zoveel zijn in Nederland: een overstekende voetganger ziet te laat dat er een fietser aankomt.

De 44-jarige fietser kon de verdachte op koopavond in 1994 niet ontwijken toen deze het fietspad overstak. De jas van R. bleef haken aan het fietsstuur en er volgde een woordenwisseling, die volgens justitie werd beslecht met twee schoten.

Omdat R. een pistool bij zich had en omdat er tussen de twee schoten enkele tellen zaten, vindt Lambrichts dat er sprake is van moord. „Er was een moment van bezinning na het eerste schot.” De tweede kogel raakte het slachtoffer in de hals, waardoor de halsslagader scheurde.

R. zei gisteren voor de rechtbank dat hij een pistool bij zich had omdat hij eerder was bedreigd. Hij voelde zich ook op het Kruisplein bedreigd toen de fietser een beweging maakte waarbij zijn jas openging en hij naar zijn rug greep. „Het was een Antilliaan en dus denk je dan dat hij een vuurwapen pakt”, meent hij. De man was echter ongewapend en vroeg R. twee keer zijn vuurwapen weg te doen en „als een man te vechten.”

„Hij is eigenlijk de dupe geworden vanwege de stress waar ik onder stond”, verklaarde R., die ook stelde dat hij niet blij was dat hij uiteindelijk is aangehouden, maar wel opgelucht. R. meldde zich deze zomer bij de politie toen hij hoorde dat die hem zocht. Hij bekende de schietpartij toen meteen. Waarom hij zich niet eerder aangaf, kon hij niet zeggen.

Het onderzoek van de politie in deze zaak verliep moeizaam. Een verdachte zat enkele maanden vast, maar had niets met de schietpartij te maken. Het rechercheteam dat de zaak onderzocht, werd ontbonden, maar bij andere zaken dook verschillende keren de naam van de dader van deze schietpartij op.

Het proces-verbaal dat een Haagse rechercheur in 1996 na een verklaring opstelde, bleek gewoon tussen de stukken te zitten die de Rotterdamse collega’s pas onder ogen kregen toen ze de zaak in 2000 heropenden omdat er nieuwe aanwijzingen waren.

Uitspraak 1 november.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer