De spiegel van Thomas van Aquino
Thomas van Aquino, de 13e-eeuwse Italiaanse theoloog en filosoof, is nog altijd actueel. Bijvoorbeeld als het gaat over de huidige vragen rond religie en geweld. Daarom vertaalde dr. Carlo Leget een aantal teksten van Thomas over God, geloof en geweld in het Nederlands. Omdat hij de creativiteit en denkkracht van deze denker inspirerend vindt.
Wie de 21e eeuw vergelijkt met de 13e, stuit op tal van verschillen. Een scheiding van kerk en staat kende men toen nog niet. De West-Europese cultuur was door en door christelijk. Er golden totaal andere verhoudingen tussen individu en gemeenschap, privé en openbaar, ziekte en gezondheid, leven en dood.Het is dan ook niet mogelijk denkbeelden van een 13e-eeuwer zonder meer over te zetten naar onze tijd. Daarvoor is de discontinuïteit te groot, stelt dr. Carlo Leget (43) uit Nijmegen.
Toch weerhield dat de universitair docent medische ethiek aan het Universitair Medisch Centrum St Radboud er niet van opnieuw het gedachtegoed van Thomas van Aquino (1225-1274) toegankelijk te maken voor de 21e-eeuwer. Eerder publiceerde hij Thomas’ ideeën over de Tien Geboden, het Onze Vader en het Weesgegroet. Onlangs zag een boekje met Thomas’ gedachten over God, geloof en geweld het licht.
Er is namelijk niet alleen sprake van discontinuïteit, maar ook van continuïteit, aldus Leget. „De omgang met God is gebleven, evenals het nadenken over Gods wil. Daarbij zijn er blijvende kaders. Het westerse denken steunt op zowel de klassieke oudheid als de Joods-christelijke traditie. Dezelfde teksten uit de Bijbel en uit de filosofie worden nog steeds gelezen en geïnterpreteerd en spelen een rol in de verantwoording van de keuzes rond leven en dood.”
Daarbij geldt dat juist het gedachtegoed van Thomas van Aquino door de eeuwen heen een enorme doorwerking heeft gehad. Tot op de dag van vandaag worden zijn ideeën in kerkelijke en niet-kerkelijke documenten geciteerd. Leget: „Thomas’ teksten zijn een spiegel uit het verleden, waarin je als hedendaagse lezer kritisch moet kijken om te leren voor het heden en voor de toekomst. Daardoor leer je de wereld te begrijpen, problemen te voorzien en jezelf te relativeren.”
Wat hebt u met Thomas van Aquino?
„Tijdens mijn studie aan de toenmalige Katholieke Theologische Universiteit in Utrecht schreef ik een doctoraalscriptie over de heilige oorlog bij Thomas. Vervolgens ben ik zo’n zeven jaar intensief met hem bezig geweest toen ik aan mijn proefschrift werkte. Dat ging over de verhouding tussen het aardse leven en het eeuwige leven in de theologie van Thomas. Deze 13e-eeuwer heeft mij een sleutel gegeven om tot de kern van de rooms-katholieke en christelijke traditie door te dringen en om scherp te leren denken. Thomas was een creatief denker, die probeerde het heidense gedachtegoed van Aristoteles te verzoenen met het christelijke denken van Augustinus. Hoewel ik geen thomist of navolger van Thomas ben, vind ik de creativiteit en denkkracht van Thomas inspirerend.”
Is er momenteel genoeg aandacht voor Thomas?
„Hij verdient wat mij betreft meer aandacht, omdat hij ons veel kan leren over de christelijke traditie en over de wijze waarop God op een intelligente manier benaderd kan worden. In de leer gaan bij een 13e-eeuwer als Thomas verbreedt je blik en maakt je nederig. Het haalt je weg bij de waan van de dag en bij het belang van de postzegel Nederland. Maar er zijn ook andere manieren om dit te bereiken. Thomas is niet alleenzaligmakend.”
Binnen de Rooms-Katholieke Kerk heeft Thomas de status van kerkleraar. Is hij meer dan een monument?
„Zijn gedachtegoed leeft nog volop als we kijken naar de vele plaatsen waar Thomas wordt bestudeerd en als je ziet hoe vaak hij wordt geciteerd in documenten. Maar niet met iedere manier van Thomasstudie ben ik even gelukkig. Sommige katholieken gebruiken Thomas’ brede rug louter om zich achter te verschuilen. Dat is niet in de geest van Thomas. Hij zocht juist de open dialoog en probeerde creatief nieuwe oplossingen te zoeken voor de vragen van zijn tijd.”
Hoe staat het met de waardering voor Thomas in protestantse kring?
„Enerzijds beschouwen veel protestanten hem als een katholieke theoloog. Ik merk daardoor een houding van gereserveerdheid of zelfs afwijzing. Maar dat is onzin: Thomas is van vóór de Reformatie, en net zo goed een leerling van Augustinus als Luther en Calvijn dat waren. Anderzijds is er veel belangstelling voor de wijze waarop Thomas de Schrift las en met Augustinus bezig was. De boekjes over de Tien Geboden en het Onze Vader zijn ook door veel protestanten gekocht en gelezen.”
U schrijft dat Thomas’ teksten ook wel zijn misbruikt om verkeerd handelen te verantwoorden. Noemt u eens een voorbeeld.
„Het beroep dat foute presidenten doen op het begrip ”rechtvaardige oorlog” om een land te kunnen binnenvallen. Neem de oorlog tegen Irak. Volgens Thomas is een rechtvaardige oorlog een verdedigingsoorlog waarin geen andere opties over zijn en waarbij zo veel mogelijk geprobeerd wordt bloedvergieten te voorkomen. Dat kun je van de gruwelijke oorlog tegen Irak niet bepaald zeggen.”
Waarin is Thomas actueel?
„In een aantal vragen waarvoor hij stond en waar wij op onze manier voor staan. Bijvoorbeeld de verhouding tussen religie en geweld. Maar ook in de manier waarop hij over God denkt. Of als het gaat om zijn open denkhouding en zijn poging om verschillende denkstromingen met elkaar te verzoenen omdat naar zijn overtuiging overal wel iets van waarheid in zit.”
Concreet: hoe kijkt Thomas aan tegen religieus geweld?
„Dat wijst hij af. Martelaarschap betekent bij hem altijd dat iemand zich laat doden om een getuigenis van zijn of haar geloof af te leggen en niet om anderen mee te sleuren in een gewelddadig einde. Gelukkig denkt de meerderheid van de moslims daar ook zo over.”
En tegen abortus?
„Hier geeft Thomas meer ruimte dan conservatieve christenen in onze tijd. Met Aristoteles, het Jodendom en de islam was hij van mening dat de ziel pas na enkele weken in het lichaam gestort wordt. Overigens betekent dat niet dat alles zomaar geoorloofd is in de eerste weken na de conceptie. Maar het is wel een interessant punt om over door te denken.”
De doodstraf?
„Bij Thomas is de doodstraf geoorloofd als iemand schuldig is, een bedreiging vormt voor de gemeenschap en er geen andere oplossing is om de maatschappij te beschermen. In onze tijd is dat laatste niet meer denkbaar, dus wat dat betreft is zijn standpunt echt achterhaald.”
Zelfdoding?
„Thomas wees zelfdoding categorisch af, maar had nog geen aandacht voor wat nu gezien wordt als een heel belangrijke factor: geestelijke stoornissen en psychiatrische ziektebeelden. Palliatieve zorg kende hij niet in zijn tijd, maar hij zou er wel een voorstander van zijn geweest als die bestaan had.”
Mede n.a.v. ”Mag je een mens doden? Teksten uit de Summa Theologiae over God, geloof en geweld”, door Thomas van Aquino; de Latijnse tekst, ingeleid, vertaald en geannoteerd door Carlo Leget; uitg. Meinema, Zoetermeer, 2008; ISBN 978 90 211 4179 4; 112 blz.; € 16,50.
Mag je iets levends doden?
„De eerste kwestie: het lijkt erop dat je iets wat levend is niet mag doodmaken. Want de Apostel zegt in Rom. 13:2 dat „wie zich tegen Gods verordening verzet, zijn verdoemenis over zich afroept.” Volgens de verordening van Gods voorzienigheid wordt alles wat leeft door Hem in leven gehouden. In Psalm 147:8 9 staat immers: „Die op de bergen gras doet ontspruiten (…), en aan de dieren hun voedsel verstrekt.” Dus lijkt het verboden te zijn om iets wat leeft dood te maken.
Bovendien, moord is een zonde omdat daarmee een mens van het leven beroofd wordt. Leven is gemeenschappelijk aan alle dieren en planten. Dus lijkt het om dezelfde reden een zonde te zijn om wilde dieren en planten te doden.
Bovendien, in Gods wet worden bijzondere straffen alleen vastgesteld wanneer het om zonden gaat. Voor wie een schaap of een rund van een ander doodt, is een straf vastgesteld in Gods wet, zoals uit Ex. 22:9 blijkt. Dus is het een zonde om wilde dieren te doden.
Aan de andere kant zegt Augustinus (…): „wanneer wij horen „Gij zult niet doden”, moeten we dit niet opvatten alsof het over vruchten zou gaan, want die hebben geen gevoel; en ook niet dat het om levende wezens zonder verstand zou gaan, omdat die niet met ons verwant zijn door het verstand. De mogelijkheid die overblijft, is dus dat het gebod „Gij zult niet doden” betrekking heeft op de mens.
Mijn antwoord is dat niemand een zonde begaat wanneer hij iets gebruikt waarvoor het bedoeld is. De werkelijkheid is zodanig gestructureerd dat het minder volmaakte geordend staat op het volmaaktere, zoals de natuur ook op de weg van het ontstaan van het onvolmaakte naar het volmaakte voortschrijdt. Zoals er in het ontstaan van een mens eerst sprake is van leven, dan van een dier en vervolgens van een mens, zo zijn ook de schepselen die alleen leven –zoals de planten– er in het algemeen voor de dieren en de dieren zijn er voor de mens. Wanneer de mens de planten dus gebruikt voor de dieren, en de dieren voor de mensen, is dat toegestaan, zoals ook de Filosoof (Aristoteles, red.) duidelijk maakte (…). De meest noodzakelijke vorm van gebruik is dat dieren planten gebruiken als voedsel en mensen dieren. En dat kan niet zonder ze dood te maken. Daarom mogen planten doodgemaakt worden ter wille van het gebruik van mensen, en wel omdat God dat zo ingesteld heeft. Want in Gen. 1:29 30 staat: „Zie, Ik heb jullie alle grassen (…) en alle bomen gegeven (…) om te eten, en alle dieren.” En in Gen 9:3 staat: „alles wat beweegt en leeft zal jullie tot voedsel zijn.”
Op het eerste argument luidt het antwoord dus dat dieren en planten volgens Gods ordening niet omwille van zichzelf in stand gehouden moeten worden, maar omwille van de mens. Vandaar dat Augustinus zegt (…): „Vanuit een zeer rechtvaardige verordening van de Schepper zijn zowel hun leven als hun dood aan ons gebruik onderworpen.”
Op het tweede argument luidt het antwoord dat wilde dieren en planten geen redelijk leven hebben waardoor ze uit zichzelf kunnen handelen, maar altijd als het ware door iets anders handelen; door een soort natuurlijke impuls. En dit is een teken dat zij van nature ondergeschikt zijn en aangepast aan gebruik door anderen.
Op het derde argument luidt het antwoord dat iemand die het rund van een ander doodmaakt inderdaad zondigt: niet omdat hij het rund doodmaakte, omdat hij een mens in diens bezit schaadt. Daarom valt dit niet onder de zonde van moord, maar onder die van diefstal of roof.”
Uit: ”Summa Theologiae”, deel II II, quaestio 64 (”Mag je een mens doden?”, blz. 46 48).
Leven en werk
Thomas van Aquino wordt circa 1225 in de buurt van Napels geboren. Na een opleiding in een benedictijnenklooster studeert hij in Napels, waar hij in 1244 toetreedt tot de strenge orde van de dominicanen. Hij studeert vervolgens in Parijs (1245 1248) en Keulen (1248 1252). Zijn leermeester is Albertus Magnus, die gegrepen is door de herontdekking van Aristoteles. In 1257 wordt Thomas hoogleraar aan de beroemde Parijse universiteit. Al na drie jaar vertrekt hij echter weer naar Italië, waar hij op verschillende plaatsen preekt, doceert en schrijft. In 1274 sterft Thomas, nog geen vijftig jaar oud.
In 1323 wordt Thomas heilig verklaard. In 1567 wordt hij benoemd tot kerkleraar. In 1879 krijgt het thomisme binnen de Rooms Katholieke Kerk een monopoliepositie doordat het de officiële filosofie van de kerk wordt.
Thomas’ werk, waarin hij Augustinus en Aristoteles met elkaar probeert te verzoenen, wordt gezien als het hoogtepunt van de middeleeuwse scholastiek. Zijn hoofdwerk is de ”Summa Theologiae”, een systematische uiteenzetting van de christelijke leer in drie delen. Het eerste is gewijd aan God en Zijn schepping. Het tweede gaat over de beweging van de mens naar God toe, waarbij deel II I de structuur van ethische thema’s schetst, terwijl deel II II ingaat op concrete morele handelingen. Deel III van de ”Summa”, dat onvoltooid is gebleven, handelt over Christus en de zeven sacramenten van de kerk.