Ombudsman Van Kinderen heeft de brief met verbazing gelezen. „Ik vind het nogal wat, vooral in een democratie.”In zijn jaarverslag concludeerde Van Kinderen onlangs dat de gemeente de vrijheden van Rotterdammers te veel inperkt. „Ze zoekt de grenzen op, maar gaat er soms overheen.” Burgemeester Opstelten verwerpt dat beeld. „De Rotterdamse veiligheidsaanpak is niet alleen in overeenstemming met de formele regels, maar ook met de fatsoensnormen die gelden in de relatie overheid en burger.”

Volgens de burgemeester schetst Van Kinderen een ongenuanceerd beeld. Het college vindt dat de ombudsman door de toon en de inhoud van dit jaarverslag „minder productief is geworden.”

Volgens Van Kinderen ontbreekt hiervoor in de brief een valide motivatie. Hij begrijpt niet dat hij ineens wordt bekritiseerd voor een werkwijze die hij al jaren hanteert. Vooral nu minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken) juist ruimhartig en proactief aan klokkenluiders vraagt op te treden. „De kritiek van het college staat haaks op wat nu landelijk gebeurt.”

Vorig najaar kreeg Van Kinderen ook al kritiek over zich heen. Toen bracht hij een rapport naar buiten over de zogenoemde interventieteams. Hieruit bleek dat de teams bij huisbezoeken onvoldoende rekening houden met de privacy en rechten van burgers. De controleteams, al dan niet met medewerkers van woningcorporaties of energiebedrijven, komen onaangekondigd bij burgers langs. Zij controleren op belastingschulden, illegale bewoning en de aanwezigheid van hennepplantages.

In de media vergeleek Van Kinderen de werkwijze van deze teams met „praktijken die we kennen uit de Tweede Wereldoorlog.” Dit viel niet goed bij de gemeenteraad. Er volgde een pittige discussie. De grootste oppositiepartij Leefbaar Rotterdam eiste zijn ontslag.

Een speciale commissie bespreekt donderdag het jongste jaarverslag. „Het is mijn taak kritisch te zijn. Ik heb het rapport weloverwogen uitgebracht. De kritiek van het college lijkt me een defensieve reactie”, aldus de ombudsman.