„Adellijke afkomst zie ik als voorrecht”
Onder leeftijdsgenoten signaleert hij een toenemend zelfbewustzijn over hun adellijke afkomst. Van enige gêne over titel of dubbele namen is geen sprake meer; jonge edelen spreken met gepaste trots over hun familiegeschiedenis en de betekenis die de adel volgens hen vandaag de dag heeft. Jonkheer Hank de Jonge (31): „No-nonsense staat bij ons hoog in het vaandel.”
Zijn visitekaartje vermeldt niet alleen zijn doctorandustitel, maar ook het adellijke predicaat dat hij zijn leven lang al draagt: jhr. drs. W. H. de Jonge, managing director van reisorganisatie PanAtlas. „Mijn vader drukte me ooit op het hart: „De titel van jonkheer heb je bij je geboorte cadeau gekregen, zorg dat je hem waard bent.” Ik ben er trots op. Tegelijk ben ik me ervan bewust hoezeer adeldom verplicht”, zegt De Jonge tijdens een gesprek in zijn stijlvol ingericht kantoor in het centrum van Rotterdam.De Jonge was ongeveer 7 jaar oud toen het besef enigszins tot hem doordrong dat door zijn aderen blauw bloed stroomt. „Op school kregen we les over de ridders. Ik stelde er mijn vader tijdens een autorit vragen over. „Je bent er zelf ook één”, zei hij toen. Later, op de middelbare school, werd ik me mijn adellijke achtergrond veel meer bewust. Ik vond het niet erg. Integendeel, ik ervoer het als een voorrecht.”
En nóg, voegt De Jonge er meteen aan toe. „Mijn voorouders hebben de verheffing in de adelstand immers niet voor niets gekregen. Ik vind het indrukwekkend om te zien hoe zij zich de eeuwen door voor de samenleving hebben ingespannen.” Velen hadden een juridische achtergrond. Aardig detail in dit verband is dat van elke generatie van de familie ten minste één mannelijk lid in Leiden rechten studeerde, en dat vanaf de stichting van de universiteit in 1575 tot op de dag van vandaag.
De Jonge weet dat de adel tegenwoordig meer zelfbewust is dan in de jaren zestig van de vorige eeuw. Jonge edelen hebben volgens hem geen last van de gevoelens van ongemak en verlegenheid zoals die onder de vorige generatie voorkwamen. „Zij ervaren het feit dat ze van adel zijn eerder als een voordeel dan als een nadeel”, zegt hij. „Iedereen in de samenleving wil zich onderscheiden. Op de een of andere manier kan dat ook met een adellijke titel. Zonder overigens arrogant te willen zijn.”
Volgens De Jonge, van 1998 tot 2002 bestuurslid van de Vereniging voor Jongeren van Adel in Nederland (VJAN), houden de jonge baronnen, baronessen, jonkheren en jonkvrouwen er onderling intensieve contacten op na. Acht tot tien keer per jaar zoeken ze elkaar op tijdens een feestelijke gelegenheid of een ontmoetingsweekend. De activiteiten oefenen op jonge edelen grote aantrekkingskracht uit. Het ledenaantal van de VJAN is de afgelopen jaren verdubbeld tot ongeveer 400. „Wij vormen een hechte groep met een eigen achtergrond. Velen zijn met elkaar verwant door huwelijken in vorige generaties.”
De adellijke komaf schept verplichtingen, zegt De Jonge. „Wat wij van onze ouders kregen, en zij op hun beurt van hun ouders, is iets om niet alleen dankbaar voor te zijn, maar ook om zorgvuldig mee om te gaan. Mijn ouders stonden het mij als tiener niet toe avond aan avond voor de tv te zitten. Achteraf zeg ik: Gelukkig maar. In hun opvoeding wilden zij echt iets meegeven. No-nonsense stond bij hen hoog in het vaandel, net als attentheid, empathie en betrokkenheid op anderen.”
In zijn werkzaamheden als directeur van PanAtlas wil hij die elementen op een eigen manier integreren, zegt De Jonge. „Het gaat om betrouwbaarheid en klantvriendelijkheid. Als het daaraan schort in mijn bedrijf, zou ik niet alleen mezelf schade berokkenen, maar ook de goede naam van de familie.” Dat veel mensen in de adellijke kringen net als hij een eigen bedrijf hebben, verbaast De Jonge overigens weinig. „Iets van je leven maken en daar anderen bij betrekken, dat is een drang waaraan we geen weerstand willen bieden.”
Jhr. Willem Hendrik de Jonge werd in 1977 te Leiden geboren. Hij volgde middelbaar onderwijs aan het Murmellius Gymnasium in Alkmaar en studeerde van 1997 tot 2003 bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Sinds 2006 leidt hij een eigen bedrijf, PanAtlas in Rotterdam. Het organiseert reizen naar Noord-Cyprus. Ook verhuurt het vliegtuigen voor groepen van 5 tot 500 personen.
Dit is deel 3 in een serie over de adel. Volgende week deel 4.