Botsing in EU over non-discriminatie
Het Europees Parlement dringt aan op alomvattende wetgeving op het gebied van antidiscriminatie. De Europese Commissie geeft onder druk van enkele lidstaten echter voorkeur aan kleine stappen.
Het EU-verdrag kent een artikel dat ongelijke behandeling op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd en seksuele geaardheid verbiedt. Op basis hiervan zijn tot dusver twee richtlijnen tot stand gebracht met concrete, verplichtende bepalingen, maar die hebben slechts een beperkte reikwijdte. Alleen voor het aspect ras of etnische afkomst voorzien zij in voorschriften die alle situaties van het openbare leven afdekken.De Commissie, het orgaan van de Unie dat wetgevingsvoorstellen maakt, wil eind juni een ontwerp presenteren om ook een totale bescherming te bieden aan mensen met een handicap. Een meerderheid van het EP acht dat te mager, zo werd dinsdag in een resolutie vastgelegd. Zij verlangt een ruimere opzet, die in één keer alle vormen van discriminatie in alle maatschappelijke verbanden uitsluit.
Onder de grote fracties is er voor de stukje-bij-beetjebenadering alleen steun van de christendemocraten. „Wij geloven niet in een moeizaam uit te voeren algemeen kader. Dat traject werkt niet. Wij zijn voor ingrepen gericht op een specifieke groep”, klonk het van die zijde in een debat in Straatsburg.
Brussel beloofde in een eerder stadium wel een brede richtlijn, maar komt daarop terug door verdeeldheid onder de regeringen. Onder andere Duitsland en Polen trappen op de rem. Zij vinden het een onderwerp waarmee Europa zich eigenlijk niet in detail moet bemoeien. Commissaris Spidla (Sociale Zaken en Gelijke Kansen), die binnen het college van voorzitter Barroso de primaire verantwoordelijkheid draagt voor dit beleidsterrein, volstond dinsdag in de gedachtewisseling met het Parlement met de opmerking dat de opvattingen binnen die instelling „een bron van informatie” verschaffen bij de uiteindelijke besluitvorming volgende maand.