Duitsland als nieuw vaderland
Al jaren zocht Maartensdijker Jos de Kloet (35) de mogelijkheid een boerenbedrijf te starten. „We hebben gekeken in Denemarken, Tsjechië en België”, zegt zijn vrouw, Arianne de Kloet-van Oostrum (33). Zes jaar geleden maakte Jos’ broer hem attent op een voorlichtingsavond over boeren in Duitsland. Krap een jaar later kocht het echtpaar een melkveebedrijf in het Oost-Friese Weener. „Ik zie wel of en wanneer we naar Nederland teruggaan.”
Weener, een dorpje in het noordwesten van Duitsland, heeft rode bakstenen huizen. Het had al eerder Nederlandse immigranten. Zo stond de Groninger ds. Wilhelmus Schortinghuis -bekend van het ”ik wil niet, ik kan niet, ik weet niet, ik heb niet en ik deug niet”- er van 1723 tot 1734.Ook de boerderij van Jos en Arianne de Kloet is opgetrokken uit rode bakstenen. In juni 2003 betrok Jos, daarvoor loonwerker, de boerderij, Arianne volgde met de drie kinderen, Mariëlle (toen 6), Leon (3), Julia (1), in de zomervakantie. „Het liefst was ik naar Canada gegaan”, zegt Jos. Maar dat wilde zijn vrouw niet. „Voor mij was een voorwaarde om op rijafstand van de familie te blijven. Het is nu twee uur en een kwartier naar Maartensdijk. Dat valt wel mee”, zegt Arianne.
In het zwembadje zit Julia, op de trampoline staat dochter Ilse (2) in haar zwembroekje. „Heerlijk die ruimte hier”, zegt Arianne. „We woonden eerst in eengezinswoning, en voelden ons de koning te rijk toen we hier kwamen.”
Ilse is in Duitsland geboren. „Maar zij is Nederlandse”, aldus de Duits-Nederlandse boerin. Alle andere gezinsleden hebben een dubbele nationaliteit. „Totdat Ilse 2 werd, kreeg ik van de Duitse overheid 300 euro per maand omdat ik voor haar zorgde. Verder worden hier banen jarenlang gereserveerd voor vrouwen die een kind hebben gekregen.”
Duitse school
Het echtpaar De Kloet koos ervoor de kinderen naar een Duitse school te sturen. „Als je wilt integreren, moet je dat wel goed doen”, aldus Jos. „Ik wilde eerst dat de kinderen naar de reformatorische basisschool in Groningen zouden gaan, maar dan was ik twee keer een uur aan reistijd kwijt”, vertelt zijn vrouw. „In het begin had ik wel moeite met deze keus, maar nu niet meer. De kinderen leren over belangrijke discussiepunten te praten. De school heeft een christelijk karakter.” „Bovendien worden de kinderen vroeg gedwongen een keuze voor het christelijk geloof te maken”, vult Jos aan.
Het onderwijssysteem is wel wennen. De kinderen gaan van 7.30 uur tot maximaal 13.00 uur naar school, daarna moeten ze vrij veel huiswerk doen. „Als je zwak bent in bepaalde vakken heb je een probleem, aangezien het werktempo erg hoog ligt en er geen professionele hulp vanuit school wordt geregeld”, zegt Arianne.
Kerkelijk bleef het gezin aan Nederland verbonden. Als hervormden kozen ze voor de Julianakapel in Oude Pekela, een Gereformeerde Bondsgemeente binnen de Protestantse Kerk in Nederland, op dertig minuten rijden. „We spraken allebei in het begin geen Duits”, zegt Jos lachend, „dus van preken zouden we al helemaal niets hebben gesnapt.” Wel bezochten ze recent de Freie Evangelische Gemeinde in Boen. „Daar was een zuivere Woordverkondiging, maar sommige gebruiken zijn toch anders en er is maar één keer per zondag dienst. Ook daarom willen we toch in Oude Pekela blijven.”
Platduits
Inmiddels spreken vooral Arianne en de kinderen een aardig woordje Duits. „Het blijft zelfs nu nog moeilijk om bepaalde gevoelens in deze vreemde taal onder woorden te brengen”, zegt Arianne. „Jos spreekt beide talen door elkaar: Nederlands, Duits.” „Ik red me wel”, grijnst Jos. „Het scheelt dat ze hier Platduits spreken. Dat maakt het een stuk makkelijker.”
De integratie is aardig gelukt, vindt het echtpaar. Ze hebben volop contact met de buren. Gisteravond vierden ze het 50-jarig huwelijk van een echtpaar uit de buurt. „De mannen uit de buurt maken, onder het genot van de nodige borrels, de ereboog, de vrouwen bloemen van papieren servetten. Een hele klus”, licht Arianne toe. „Zo’n gebeurtenis moet natuurlijk worden gevierd met een maaltijd. En met drie soorten taart, waar je er minimaal twee van moet proberen.”
De kinderen hebben Duitse vriendjes. „Wel koos Mariëlle ervoor niet bij de bonte avond van het klassenkamp aanwezig te zijn. De meisjes maakten zich op, er was discomuziek en er werd gedanst. We zijn ervan overtuigd dat Gods haar in die keuze heeft bijgestaan, zodat ze die avond met een leesboek naar de slaapzaal ging”, aldus moeder Arianne.
Het echtpaar De Kloet heeft het prima naar zijn zin. Ook op financieel gebied. „Ik betaal jaarlijks maar 400 euro wegenbelasting voor onze Opel Zafira diesel. In Nederland ben je dat in een kwartaal al kwijt.”
Jos en Arianne vinden dat de Duitsers in Oost-Friesland vrij conservatieve denkbeelden hebben, onder andere over het rolpatroon van mannen en vrouwen. Arianne: „De mannen zijn hier behoorlijk autoritair; vrouwen hebben niet veel te vertellen. We hebben een Nederlandse kennis hier die met verjaardagen drankjes inschenkt. De Duitsers vinden dat hier vreemd.”
Ook in bedrijfsmatig opzicht zijn de Oost-Friezen conservatief. Jos bouwde recent met een Nederlandse kennis een inkuilplaats met betonnen zijplaten. „De buurman die kwam kijken vond het wel mooi. Toen ik ’m vroeg of hij het ook wilde, zei hij: Nee, dat heeft niemand hier.”
Bureaucratisch
Jos vindt de Duitsers erg bureaucratisch. „Twee jaar geleden deed ik een aanvraag om een stuk grasland te veranderen in bouwland. Omdat de prijzen van het voer sterk stegen, wilde ik mais verbouwen. Na een jaar kwam er een ambtenaar. Hij was verontwaardigd dat ik zonder vergunning al het gras had doodgespoten en begonnen was met het inzaaien van mais. Hij moest naar zijn kantoor om de zaak te onderzoeken. De man is nooit meer teruggeweest, maar verleende wel toestemming, vier weken geleden.”
De De Kloets willen voorlopig niet terug naar Nederland. Jos: „Ik zie wel. Misschien over dertig jaar. Ik ben niet van plan bij leven en welzijn tot m’n zeventigste te blijven ploeteren. Mijn schoonvader belde recent nog. Hij had lang in de file bij Zwolle gestaan. Begrijp je nu dat ik in Duitsland woon? vroeg ik ’m.” Naar z’n vrouw toe: „Trouwens we moeten onze Ausweis verlengen.” Zij: „Volgens mij krijgen we dan een permanente verblijfsvergunning. Jij werkt hier dan al vijf jaar.” Hij: „Ik moet belasting gaan betalen, omdat ik zo langzamerhand winst maak. Dan willen ze ons hier wel houden.”
Emigratie naar Duitsland gaat nog altijd door
Een gestage stroom Nederlanders verhuist naar Duitsland. Aangetrokken door de lage huizenprijzen, de dito kosten van levensonderhoud, de gemoedelijke sfeer en de geringe afstand tot het moederland zoeken velen hun heil in de Duits Nederlandse grensstreek.
Honderden gezinnen streken de afgelopen jaren onder andere neer in het graafschap Bentheim, ter hoogte van Twente, de streek rond Kleef, bij Nijmegen, maar ook in Oost Friesland, ter hoogte van Groningen.
Van de bewoners van de Duitse villawijk Klostersee (bij Winterswijk) is inmiddels 80 procent Nederlander. In de gemeente Kranenburg (bij Nijmegen) gaat het om 20 procent van de 10.000 inwoners, in de grensplaats Emmerich om 10 procent van de 20.000 inwoners.
Het aantal Nederlanders in Duitsland blijft stijgen. De stroom kwam op gang in 2000. Sindsdien verwisselden zo’n 40.000 mensen Nederland voor Duitsland, zo blijkt uit recent onderzoek van het Duitsland Instituut van de Universiteit van Amsterdam. Hoewel de grote groei eruit is, trekken jaarlijks 1500 Nederlanders over de oostgrens.
De emigranten behoren over het algemeen tot de hogere inkomenscategorie. Negentig procent houdt zijn baan in Nederland, maar er zijn ook pensionado’s en mensen die in Duitsland werken.