„We hebben hier een geweldig leven”
Negentien jaar geleden vertrokken ze naar Duitsland. Douwe (82) en Marijke (66) Rypkema uit het Duitse Uelsen behoorden tot de eerste stroom Nederlandse emigranten die een verhuizing naar de oosterburen waagden. „Ik had er toen niet veel zin in, maar ik heb er geen moment spijt van gehad.”
Het gepensioneerde echtpaar Rypkema had sinds zijn trouwen in de Overijsselse grensplaats Hardenberg gewoond. Naar tevredenheid, totdat eind jaren ’80 de kleuterschool tegenover hen veranderde in een discotheek. „’s Nachts hadden we lawaaioverlast van jongeren die op hun brommer wegreden”, vertelt Marijke Rypkema. „En ’s ochtends bleek dat ons tuinhekje was kapotgemaakt of dat er in tuin was geplast of gekotst. De politie zei dat we de jongeren ook wat moesten gunnen”, aldus Douwe Rypkema.De in 1985 vervroegd uitgetreden biologiedocent richtte de blik op het land over de grens, om zijn hobby -levensgemeenschappen van planten en dieren bestuderen- te kunnen uitoefenen. „Om de huizenprijzen hoefden we het niet te doen. Die lagen in Duitsland in die tijd hoger dan in Nederland.”
Zij: „Ik had er destijds niet zo’n zin in. Toch zijn we hier eens wezen kijken. Toen we een pakketje op het postkantoor wilden afleveren, zeiden we dat we een beetje op zoek waren naar een woning. Een vrouw achter ons bood onmiddellijk aan ons voor te rijden naar een te koop staand huis. Die ontvangst was hartverwarmend.”
Een bezoek aan de plaatselijke Volksbank in Uelsen, die veel in onroerend goed doet, leverde hun de woning op die ze zochten. „Dat is dit huis, waar een tandarts was gehuisvest. Hier kan ik mijn hobby mooi uitvoeren, mijn duizenden dia’s uitzoeken en projecteren.” Het onderkomen is gelegen in een heuvelachtige villawijk van het 5000 inwoners tellende toeristenplaatsje Uelsen.
Noaberschap
De kennismaking met de buren aan weerszijden was allerhartelijkst, memoreert Marijke Rypkema. „Toen zij bij ons kwamen, staken wij achteraf gezien kaal af met de in Nederland gebruikelijke kaas, nootjes en een glaasje drinken. Dat doen ze hier wel anders; overal moet fors op worden gegeten, én gedronken.”
Het noaberschap, de zorg van buren onderling, is in Uelsen sterk aanwezig. Hij: „Onze directe buren, een automonteur en een timmerman, nemen het ons kwalijk als wij een bedrijf inhuren om voor ons een klus te doen.”
De band is wederzijds. Zo’n 25 buurtgenoten bezochten het echtpaar Rypkema per touringcar in hun tweede huis bij het Lauwersmeer. „Ze hadden alles georganiseerd. Zelfs de stoelen en tafels hadden ze meegenomen”, aldus Marijke Rypkema. „Ik had voor Friese koek gezorgd en Berenburger; wij zijn van oorsprong Fries.” Hij: „Ze hebben bij ons tweede huis ook een boom geplant, naar oud Germaans gebruik.” Zij: „En daar moest natuurlijk weer op worden gedronken; veel activiteiten zijn hier ’nat’.”
De Rypkema’s bezoeken ook het jaarlijkse feest van het noaberschap, als buurtbewoners een grote tent opzetten. „Dan barbecueën we. We hebben zelfs eens een compleet varken aan het spit gehad.”
Ook kerkelijk is het echtpaar, in Nederland vanouds synodaal gereformeerd, maar kort voor hun emigratie gereformeerd vrijgemaakt geworden, geïntegreerd. Ze kerken, voor zover de gezondheid het toelaat, in de plaatselijke Altreformierte Kirche. Deze heeft ongeveer de identiteit van de (behoudende) Gereformeerde Kerken synodaal in Nederland voor de Tweede Wereldoorlog, dus van voor de vrijmaking. „Dat vind ik een goede omschrijving, ja”, aldus Rypkema. „De prediking is hier verbondsmatig. De vorige predikant, Roel Visser, was een Nederlander. Die voelde ons goed aan. De huidige predikant is een Duitser. Duitse Altreformierten zijn wat introverter, wij wat opener.”
Dat houdt volgens het echtpaar ook verband met de gesloten Nedersaksische volksaard. Zij: „Wij hebben tijdens onze eerste gesprekken onze privé-problemen op tafel gelegd. Onze buren waren daar heel verbaasd over. „Dat je dát aan ons vertelt”, zeiden ze. Toch heeft dat ertoe geleid dat zij nu soms ook hun problemen aan ons vertellen.”
Niet terug
De Rypkema’s komen wekelijks in Hardenberg, zo’n twintig minuten rijden. Zij: „Douwe houdt daar de ontwikkelingen in een natuurgebied bij. Ik leeg onze postbus en ik winkel daar; ik vind de Duitse mode nogal ouderwets.”
Toch denken beide grensbewoners er geen seconde over om naar Nederland terug te keren. Hun enig kind, een dochter, komt met haar dochtertje regelmatig langs, zoals tijdens de afgelopen pinksterdagen. Douwe: „Nederland is overspoeld met criminelen. Bovendien zouden we ons vanwege de hogere huizenprijzen behoorlijk in de vingers snijden.” Marijke: „Ik heb geen moment spijt gehad van de beslissing om hier te gaan wonen. De medische zorg is uitstekend. We hebben hier een geweldig leven.” Hij: „Ik wil hier zelfs worden begraven.” Zij: „Nou, daar ben ik nog niet zeker van.”