Als reden om van het wachtgeld af te zien zei Heinsbroek dat hij niet voor „het pluche” de politiek in was gegaan. Tijdens zijn persconferentie eerder op de dag wilde hij nog niet ingaan op de vraag of hij van de wachtgeldregeling gebruik zou maken. Een minister verdient momenteel 9123 euro per maand, een staatssecretaris 8558 euro en een kamerlid 6435 euro.

Bewindslieden hebben bij hun vertrek twee jaar lang recht op ruim 7000 euro per maand. Het is zeker niet gezegd dat de volledige ploeg van Balkenende op wachtgeld gaat. De kans is vrij groot dat een aantal bewindslieden in het volgende kabinet zal terugkeren.

De wachtgeldregeling houdt in dat bewindslieden en kamerleden het eerste jaar 80 procent van hun salaris krijgen. De reden waarom een bewindspersoon opstapt, doet er voor de hoogte van de uitkering niet toe. Het tweede jaar krijgen bewindslieden en kamerleden 70 procent van hun salaris aan wachtgeld. Afhankelijk van de individuele situatie gelden er wachtgeldmaxima tot zes jaar.

Hoe lang iemand het ambt heeft uitgeoefend, is niet van invloed op de hoogte van de uitkering. P. Bijlhout, die nog geen dag staatssecretaris was, krijgt net zo veel als iemand die de rit volledig heeft uitgezeten.

Voor het kabinet was dat aanleiding om een herziening van de wachtgeldregeling aan te kondigen. In de nieuwe regeling krijgen bewindslieden die binnen drie maanden vertrekken, een halfjaar wachtgeld. Deze wetswijziging is nog niet door de Tweede Kamer goedgekeurd.

Marijnissen (SP) drong er woensdag bij premier Balkenende op aan de versobering van de wachtgeldregeling te versnellen. De premier ging niet op dat verzoek in. Het voorstel ligt nog bij de Raad van State voor advies. De SP riep daarom de afgetreden bewindslieden ertoe op af te zien van hun wachtgeld. Alleen Heinsbroek is daar tot nu toe op ingegaan.