„Maak van rechter geen supertheoloog”
Moet het recht op godsdienstvrijheid uit de Grondwet? Over die vraag raakten debatterende juristen donderdagavond diep verdeeld. „Als de Grondwet elke levensovertuiging beschermt, zouden vegetariërs en communisten ook naar de rechter kunnen gaan.”
Een moslima raakt in conflict met haar werkgever omdat ze koste wat het kost een hoofddoekje wil dragen. Ze beroept zich bij de rechter op het recht op godsdienstvrijheid. Een onmogelijke toestand, vindt PvdA-ideoloog hoogleraar P. de Beer, omdat de rechter nu moet uitmaken of het dragen van een hoofddoek wel of niet behoort tot de kern van een geloof, in dit geval de islam. „Met die vraag moet de rechter zich niet inlaten. Hij is geen supertheoloog.”Op een debatavond van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten presenteerde De Beer donderdag een robuuste oplossing: het recht op godsdienstvrijheid moet uit de Grondwet. „Anders dan vroeger is geloven in onze samenleving een vrije keus. Hetzelfde geldt voor elk gedrag dat daaruit voortvloeit. Daarmee vervalt het recht op bijzondere bescherming.”
Nee, bezweert De Beer, hij is er niet op uit het recht op godsdienstvrijheid af te schaffen. „Ik betoog alleen dat artikel 6 uit de Grondwet kan worden geschrapt. Het recht op godsdienstvrijheid wordt voldoende beschermd door andere grondrechten, zoals het recht op vereniging, vergadering en vrije meningsuiting.”
Heeft hij een punt? Nee, meent mr. dr. B. Tahzib-Lie, als juriste werkzaam op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Op grond van Europese jurisprudentie kunnen neutrale rechters claims als die van de moslima prima beoordelen. „Daarvoor zijn criteria, zoals: is de betrokkene integer en consequent in zijn gedragingen? En: worden de gedragingen waarvan hij zegt dat ze uit zijn geloof voortspruiten door meerdere geloofsgenoten gedeeld? Een rechter kan daar dus prima over oordelen zonder voor supertheoloog te spelen. Dat is een foutieve voorstelling van zaken.”
Om af te tasten of een gewraakte gedraging daadwerkelijk behoort tot het geloof dat iemand bij de rechter zegt aan te hangen, moet een rechter zich niet laten leiden door het oordeel van een getuige-deskundige, meent Tahzib-Lie. Als dat gebeurt, kan zich inderdaad datgene voordoen waarvoor De Beer vreest: dat de getuige-deskundige en vervolgens ook de rechter onbewust toch gaat spelen voor supertheoloog.
Dat De Beer het recht op vrije meningsuiting wel in de Grondwet wil houden, noemt Tahzib-Lie inconsequent. „Als iemand aanstootgevende pamfletten verspreidt en zich daarvoor beroept op zijn geloof, moet de rechter alsnog inhoudelijk over een religie oordelen. Dat lost dus niets op.”
Prof. mr. T. J. van der Ploeg ziet in het pleidooi van De Beer een poging de maatschappij te seculariseren. Spottend: „Dat lijkt mij een uiting van een sterk, absoluut geloof.” Waarborgt de rechter de vrijheid van godsdienst nog wel, vraagt Van der Ploeg, wanneer het Haagse gerechtshof de staat opdraagt de SGP te bewegen vrouwen als volwaardig lid te erkennen. „Het niet toelaten van vrouwen raakt niet de kern van de godsdienst en is ook geen religieuze praktijk in algemeen aanvaarde vorm”, stelde het hof in het arrest. Van der Ploeg: „Of het vrouwenstandpunt van de SGP wel of niet de kern van de godsdienst raakt, lijkt mij een wonderlijke maatstaf. En het moge zo zijn dat deze handelwijze niet algemeen aanvaard is, maar dat is geen enkel geloof.”
Alles goed en wel, reageert De Beer, „maar noch van Tahzib-Lie, noch van Van der Ploeg hoor ik waarom voor een gelovige een grondwettelijke bescherming moet gelden die niet geldt voor een ongelovige. Waarom mag een gelovige een homo op één lijn stellen met een varken of een dief?
Tahzib-Lie: „Een gelovige mag daarin niet verder gaan dan een ongelovige. Onnodig krenken is verboden, daar ligt voor beiden de grens.”
„Maar”, zo reageert De Beer, „waarom zijn het dan elke keer gelovigen die bij de rechter klagen dat zij bepaalde gedragingen of uitlatingen van anderen als krenkend hebben ervaren? Als de Grondwet elke levensovertuiging beschermt, zouden vegetariërs en communisten ook naar de rechter kunnen gaan.”
Van der Ploeg: „Zullen we het eenvoudig houden? Vegetariërs en communisten krijgen zelden met krenkende uitlatingen te maken. Christenen en moslims worden daar wel mee geconfronteerd.”