Eis: werkstraf voor rammen vakantiehuis
„Ik moet een black-out hebben gehad. Ik ben heel even weggeweest. Al blijft het voor mij een groot vraagteken hoe dat kon gebeuren.”
Dat zei de Dordtse binnenvaartschipper Johannes T. (28) donderdag bij de rechtbank in Leeuwarden. De man ramde in de vroege ochtend van 27 juli vorig jaar met zijn 105 lange schip Victus een vakantiehuisje op een landtong bij het Friese Grou.Officier van justitie H. Mous eiste een werkstraf van 200 uur en een boete van 2240 euro.
In de bewuste nacht nam de schipper, vader van vier jonge kinderen, rond vier uur het roer over van zijn vrouw. Daarvoor had hij drie uur geslapen. Iets voor half vijf schoot het lege schip de wal op en ramde een houten vakantiehuis. Door de enorme dreun schoof de woning een paar meter op.
De vader, moeder en hun twee jonge kinderen die in het huis lagen te slapen, kwamen met de schrik vrij. Een kast miste de beneden slapende baby ternauwernood. Het schip schoot ook een meter of acht langs een afgemeerd zeiljacht met daarin enkele opvarenden.
Zelf zegt Johannes T. dat hij vlak voor de botsing een black-out moet hebben gehad. Een enkele minuut voor de aanvaring gaf hij nog een „slinger aan het roer”, om op koers te blijven. „Daarna moet ik moet heel even weg zijn geweest.”
Enkele seconden voordat het schip zich in het huisje boorde, was T. weer bij zijn positieven. „Ineens zie je: Ik vaar ergens op af waar ik niet moet wezen. Ik keek op de radar en zag een stuk land dat er eigenlijk niet hoort te zitten.”
Pogingen om het schip af te remmen -roer dwars zetten, stuurpomp en boegschroef starten- mochten niet baten. Na de aanvaring schoot de schipper met een zaklamp de hevig geschrokken familie in het huisje te hulp.
De schipper ontkent dat hij vermoeid was. „Ik had net geslapen, me gewassen en gegeten.” Hij sluit niet uit dat hij achter het roer mogelijk is afgeleid door het eten dat hij aan het nuttigen was.
Johannes T., die lange werkweken maakt op het water tussen Utrecht en Eemshaven, blijkt voor en na het ongeval diverse malen de voorgeschreven rusttijden aan zijn laars te hebben gelapt. Hoewel de wet 6 uur stilligtijd per etmaal voorschrijft, hield de binnenvaartschipper zich daar meermalen niet aan. Ook kreeg hij onder meer in de weken voorafgaand aan het ram-incident een vijftal boetes van elk ongeveer 250 euro voor te hard varen. Verder vulde hij een vaartijdenboek niet juist in.
De Dordtse binnenvaartschipper trok donderdag het boetekleed aan. Hij gaf de overtredingen toe, al ontkende hij „als een gek door het kanaal te rausen.” Hij wees erop hard te moeten werken om een boterham te verdienen.
De man zegt zijn leven te hebben gebeterd. Zo heeft hij een zogeheten stuurwachtalarm aangeschaft, een apparaat dat dient als een soort wekker. Verder stelt de binnenvaartschipper zich nu wel te houden aan de voorgeschreven rusttijden. „Ik wil niet de verdenking op me laden dat ik boven de wet sta.” Doordat hij vaker dan voorheen stilligt, zegt de schipper omzet in te leveren.
De suggestie dat de binnenvaartschipper zich weinig gelegen liet liggen aan de familie die met de schrik vrij kwam, wees Johannes T. van de hand. Dat hij kort na de aanvaring meteen weer verder wilde varen, was naar zijn zeggen een schrikreactie. „Ook ik was helemaal ondersteboven.”
De schipper sprak meteen na het incident met de getroffen familie. „Daarin vertelde men mij bijvoorbeeld dat ze dachten dat ze getroffen waren door een windhoos.” T. beloofde de familie diezelfde dag een door hem betaalde vakantie. Eerst ging het gezin daar niet op in, maar recent is dat aanbod alsnog aanvaard.
De reclassering omschrijft Johannes T. als een „hardwerkende man die van zijn werk zijn hobby heeft gemaakt.” Verder toont hij op een „authentieke manier” spijt.
Aanklager Mous verwijt de schipper „hoogst aanmerkelijk onvoorzichtig dan wel onoplettend” besturen van het schip. Volgens de officier van justitie, die T. prees om zijn „eerlijke houding” op de zitting, heeft het ongeval alles te maken met de „moordende concurrentie” in de binnenvaart. „Hier geldt het adagium tijd is geld. Dat leidt tot overtredingen van de vaartijdenwet.”
Schippers dienen te beseffen dat de voorgeschreven rusttijden bedoeld zijn om ongelukken te voorkomen, benadrukte de aanklager. „Die mensen hebben een enorm gevaarte onder zich. Als er dan iets mis gaat, kan dat tot verschrikkelijke gevolgen hebben.”
De advocaat vroeg onder meer vrijspraak voor het veroorzaken van het ongeval. Volgens haar kan niet worden bewezen dat T. verwijtbaar schuld heeft. De rechtbank doet over twee weken uitspraak.