Puntjes op de i voor Tsjaad
Zestig militairen van het Eerste Mariniersbataljon vertrekken binnenkort voor een Europese militaire missie (Eufor) naar het Afrikaanse Tsjaad om er als onderdeel van een Iers bataljon verkenningen uit te voeren. Hun eindoefening heeft momenteel plaats in het Groningse oefendorpje Marnehuizen. Woensdag keek de pers mee. „Dit is een heel andere missie dan die in Uruzgan.”
De zon brandt fel op het oefendorpje. De gelijkenis met het klimaat in Tsjaad is treffend, al ligt de temperatuur er ongetwijfeld veel hoger dan nu op het Groningse platteland.Mariniers benaderen een woning om contact te maken met lokale bewoners. Enkele manschappen gaan vooruit, maar plotseling komen de troepen onder vuur te liggen van de vijand. Assistentie wordt ingeroepen en strijdmakkers komen in hun Vikings -het lichtgepantserde rupsvoertuig en paradepaardje van het Korps Mariniers- met hoge snelheid aanrijden. Wolken stof en neergegooide rookbommen ontnemen gedeeltelijk het zicht op het strijdtoneel.
De boordschutters van de Vikings richten hun dodelijke lading op het huis en omliggende heuveltjes. Enkele vijandige strijders vallen gewond of dood neer. In linie rukken de mariniers, veilig dekking zoekend achter hun Vikingvoertuig, op naar de woning van waaruit op hen werd geschoten. Ze gaan het huis binnen en schakelen de vijand uit. Ook onder de Nederlanders zijn gewonden gevallen. Een helikopter evacueert hen naar veiliger oorden.
Het oefenscenario is behoorlijk gewelddadig; een dergelijk incident zal zich in Tsjaad waarschijnlijk nooit voordoen. „Toch moeten we op alles zijn voorbereid”, zegt detachementcommandant majoor der mariniers T. Leungen. „We willen zeker weten dat we straks in Tsjaad dit eventuele geweld aankunnen.”
Vorige maand keerde Leungen terug uit Tsjaad, waar hij met enkele collega’s het gebied rond Goz Beida -waar de Nederlandse mariniers gelegerd zullen zijn- verkende. In de buurt van Goz Beida bevinden zich twee vluchtelingenkampen met ontheemden uit de Sudanese regio Darfur, maar ook met lokale inwoners van het zuidelijke deel van Tsjaad die verjaagd zijn uit hun woningen. „Internationale hulporganisaties zijn in die kampen in de weer om hulp te verlenen. Door onze aanwezigheid kunnen we zorgen voor een veilig gebied, zodat de hulp ook buiten de kampen kan plaatshebben.”
De Nederlandse mariniers zullen vooral te maken krijgen met gewapende rebellen en lokale bandieten die het gebied onveilig maken, verwacht Leungen. „Vrouwen hebben de taak water te halen voor hun gezinnen. Daar kunnen ze soms een dag mee zoet zijn. Onderweg worden ze regelmatig lastiggevallen door benden of individuen die hen verkrachten. Onze aanwezigheid moet die figuren afschrikken daarmee door te gaan.”
In Afghanistan maken de taliban regelmatig gebruik van bermbommen om buitenlandse militairen, ook de Nederlandse, te doden. Op basis van militaire inlichtingen uit het gebied gaat Leungen ervan uit dat zijn mannen in Tsjaad straks geen last zullen hebben van deze zogeheten Improvised Exlosive Devices (IED’s). „In Tsjaad vormt niet–geëxplodeerde munitie een veel groter gevaar. In het gebied zijn in de loop der jaren talloze conflicten uitgevochten.”
De mariniers over wie Leungen in Tsjaad het bevel voert hebben veel zin in de missie. Voor sergeant Wacker, die gemoedelijk achterover leunt tegen een Viking, wordt het al zijn vierde uitzending na Bosnië, Albanië en voormalig Joegoslavië. „Gelukkig nemen we heel goede spullen mee”, zegt hij, terwijl hij liefkozend zijn hand over de Viking laat glijden. „Met deze rupsvoertuigen kunnen we zwaar terrein aan. Door de bepantsering aan de onderzijde zijn ze ook nog eens bestand tegen bijvoorbeeld antitankmijnen.”
Volgens Wacker hebben Britse collega’s hem tijdens een oefening in Noorwegen verteld dat de Vikings in de Afghaanse provincie Helmand -waar het Britse leger de beschikking heeft over deze voertuigen- bestand bleken te zijn tegen bermbommen. „In Helmand hadden ze persoonlijk aanslagen met bermbommen op hun voertuig meegemaakt. Zij en hun collega’s waren er zonder kleerscheuren vanaf gekomen.”
Het zou volgens de sergeant te wensen zijn dat de Nederlandse krijgsmacht de Viking, waarvan er tien meegaan naar Tsjaad, ook in Uruzgan gaat gebruiken. Met een grijns: „Wie weet als medio volgend jaar het tweede mariniersbataljon mogelijk naar de Afghaanse provincie wordt uitgezonden.”