„Zaak rond Brongersma naar andere rechter”
Waarnemend advocaat-generaal N. Keijzer vindt dat de Hoge Raad de zaak over hulp bij zelfdoding bij oud-senator E. Brongersma moet terugverwijzen naar een ander gerechtshof. Hij heeft dat dinsdag geschreven in een advies aan de Hoge Raad.
De onherroepbare uitkomst van deze zaak zal ook de leidraad worden voor vergelijkbare zaken in de toekomst. Het gaat dan om de strafbaarheid van het helpen bij zelfdoding van mensen die niet ongeneeslijk ziek zijn.
Het gerechtshof in Amsterdam vindt huisarts P. Sutorius overigens wel terecht schuldig aan hulp bij zelfdoding van de oud-senator, concludeert Keijzer. Maar volgens de advocaat-generaal heeft het rechtscollege in Amsterdam in hoger beroep het verwerpen van de noodtoestand van Brongersma onvoldoende gemotiveerd. Het hof heeft in zijn visie niet duidelijk genoeg uitgelegd waarom Sutorius behalve een psychiater en een collega-arts ook nog andere deskundigen had moeten raadplegen.
De hoogbejaarde Brongersma was niet ongeneeslijk ziek, maar leed volgens eigen zeggen „aan het leven.” Op dringend verzoek van de oud-PvdA-senator hielp Sutorius bij zijn zelfdoding door hem een dodelijk drankje te geven.
Het gerechtshof in Amsterdam verklaarde de huisarts uit Haarlem in december schuldig aan de aanklacht. Omdat Brongersma medisch gezien niet ziek was, had Sutorius niet mogen instemmen met een verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding, vond het hof. Hij had andere hulpverleners moeten inschakelen die Brongersma hadden kunnen helpen bij een zingevende invulling van zijn bestaan, oordeelden de raadsheren.
Ze legden Sutorius echter geen straf op. De arts ging toch tegen zijn schuldigverklaring in cassatie bij de Hoge Raad.
De rechtbank in Haarlem ontsloeg Sutorius aanvankelijk van rechtsvervolging. Die vond dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen voor euthanasie had voldaan.