J.G. moest zich op 11 september 2005 tijdens een brand in de bandenfabriek in Nieuw–Buinen van de politie verwijderen van het terrein. Hij deed dat niet en stoof zelfs agressief op de agent af, met een mes in de hand. De agent vuurde vervolgens drie kogels af. De inwoner van Stadskanaal overleefde de schietpartij, die later door de rechtbank in Assen als poging tot doodslag werd bestempeld.Niettemin werd G. ook vervolgd. De zaak stond voor vrijdag op de rol van de politierechter in Assen, maar is op het laatste moment door het OM ingetrokken.

Persofficier van justitie J. Hoekman benadrukt dat het op het moment van het schietincident nog niet duidelijk was dat de agent onterecht handelde: De agent sommeerde G. om zich te verwijderen op basis van artikel 2 van de Politiewet, ofwel het handhaven van de openbare orde. Dat kon toen, maar nu niet meer. Want nadien heeft de Hoge Raad in een andere zaak bepaald dat er een concretere aanleiding moet zijn voor een bevel om iemand te verwijderen, bijvoorbeeld de aanhouding van iemand anders.

Hoekman benadrukt dat de kous voor justitie hiermee nog niet af is, want het wetenschappelijk bureau van het OM onderzoekt nog hoe ze met het arrest van de Hoge Raad moet omgaan. „Mocht blijken dat we toch kans van slagen hebben dan zullen we G. alsnog dagvaarden, mits het nog binnen een redelijke termijn is", aldus de persofficier.

Het was overigens G. zelf die er destijds voor zorgde dat de zaak voor de rechter kwam, omdat hij weigerde een schikking te betalen. G. zorgde er via een klachtprocedure ook voor dat de schietende agent werd vervolgd. De rechtbank in Assen achtte de agent, de 39–jarige R. van der L. (Leest) uit Emmen, in december vorig jaar schuldig aan poging tot doodslag, maar legde hem geen straf op. Van der L. is hiertegen in beroep gegaan, hij is het niet eens met de visie van de rechtbank dat één schot voldoende was geweest.