Binnenland

Van gedulde Duitser tot voorbeeldige vaderlander

Pats! De rookbom treft bijna de gouden koets. Beatrix duikt, zichtbaar geschrokken, weg. Pats, nog een rookbom. Het verzet tegen de komst van een Duitser als prins-gemaal in 1965 en het daaropvolgende huwelijksjaar is groot, van links tot rechts. Anno Domini 2002 ligt dat anders. Prins Claus van Amsberg staat boven aarde, beweend en bejubeld door het volk. De visie van het Nederlandse volk op de gewezen Duitser veranderde rigoureus. Maar veranderde hij ook de visie van Nederlanders op Duitsland?

Drs. Gijsbert Wolvers
11 October 2002 16:18Gewijzigd op 13 November 2020 23:52

Toen paparazzo John de Rooy in 1965 na urenlang wachten prinses Beatrix in de tuin van Kasteel Drakensteyn met een onbekende jongeman fotografeerde, was de opwinding in Nederland groot. Groter was echter de schok na de onthulling dat die jongeman een Duitser bleek te zijn.

De linkse en de rechtse pers vielen over de kroonprinses en haar vriend heen. Volgens het culturele tijdschrift De Gids moest Beatrix zelfs afstand doen van haar rechten op de troon als ze met deze Duitser wilde trouwen.

Bepaald ongelukkig
Ook in de maatschappij kwam de weerstand van zowel links-republikeinse kringen als van verzetsveteranen. „Een groot deel van het verzet -ook ik- was bepaald ongelukkig met het feit dat prinses Beatrix met een Duitser ging”, verklaart mr. P. Coumou, secretaris van de Stichting Samenwerkend Verzet 1940-1945, nu. „Hij had toch maar bij de Hitlerjugend gezeten en was in militaire dienst geweest.”

Weliswaar verklaarde de Nationale Federatieve Raad van het Voormalig Verzet in Nederland in ’65 afstand te nemen van de kritiek uit verzetskringen. Daarop ontstonden echter gelegenheidscoalities van verzetsmensen, die zich verzetten tegen de komst van Claus. Prof. Duyff maakte het ’t bontst door Claus te omschrijven als „een Duitser die in de tijd van onze bitterste nationale nood met de arm omhoogstond en ”Heil Hitler” riep.”

De kritiek klonk echter ook in linkse kringen: provo’s, studenten en de linkse elite. „Voor linkse republikeinen kwam de aankondiging van een huwelijk van de kroonprinses met een Duitser als geroepen”, zegt drs. D. Barnouw van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). ”Claus raus” werd bij de provo’s een populaire kreet.

Het verzet kwam ook van regeringszijde. Minister Luns van Buitenlandse Zaken toonde er zich een voorstander van om de voornaam van Claus Georg Wilhelm Otto Friedrich Gerd Von Amsberg te veranderen in het evenmin Nederlandse ”George”. Hij vond de naam Claus te „typisch Duits.” Bovendien was ”Der Claus” tijdens de Tweede Wereldoorlog de scheldnaam voor een Duitser. Ondanks een verzoek van het kabinet aan koningin Juliana om een vernederlandste naam, bleef het Claus. Alleen het ”Von Amsberg” veranderde bij de naturalisatie in ”Van Amsberg”.

De bonte coalitie van tegenstanders van het huwelijk bleef niet lang bestaan. Gedegen onderzoek toonde aan dat Claus niet fout was geweest in de oorlog. De in Italië gelegerde pantsereenheid waartoe hij behoorde, loste nooit een schot. „Tweehonderd kilometer verderop werd wel gevochten. Daar legden Duitsers dorpen in de as”, aldus Barnouw. „Als zijn eenheid daaraan had meegedaan, had Claus nooit kunnen bewijzen dat hij niet had meegedaan.” Dan was het voor de latere prins wellicht onmogelijk geweest zijn acceptatie door het Nederlandse volk te bevechten.

Tanend verzet
„Veel indruk maakte zijn eerste optreden voor de televisie”, herinnert Coumou zich. Dat gebeurde tijdens de bekendmaking van de verloving op 28 juni 1965. Kenneth Harris, destijds een bekend BBC-verslaggever, had op die dag met Claus von Amsberg en prinses Beatrix een interview. Op de vraag hoe Claus terugzag op het nazi-regime, antwoordde hij: „Nou, ik denk dat dit een van onze, eh, een van de ongelukkigste perioden in onze geschiedenis was en dat wij deze periode nooit mogen vergeten en ook nooit moeten vergeten wat er is gebeurd en wat er in onze naam is gedaan.”

„Claus sprak voortreffelijk Nederlands en ook inhoudelijk was hij sterk”, aldus Coumou. „Hij toonde begrip voor het feit dat er weerstand tegen hem bestond. Hij bleek een goede Duitser, die geen gevechtshandelingen had begaan, en toonde een democratische gezindheid.”

De weerstand van het voormalige verzet taande. Mede door het tv-interview werd het grootste deel van het gewone Nederlandse volk -dat in die tijd nauwelijks door de media gehoord werd- voorstander van de verloving. Ruim 80 procent van de Nederlanders bleek er positief tegenover te staan, tegen slechts 11 procent uitgesproken negatief. „En die 10 procent heeft het niet en masse volgehouden door nooit naar Duitsland op vakantie te gaan of geen Volkswagen te rijden”, gniffelt Barnouw.

Het verzet van provo’s en andere republikeinen bleef. Zestigduizend handtekeningen uit elitaire kringen konden het huwelijk niet tegenhouden, evenmin als de rellen rond en de serie rookbommen op de huwelijksdag, 10 maart 1966.

Na het huwelijk verlegde het anti-Duitse verzet zijn aandacht naar de komst van de Duitse Wehrmacht-generaal Von Kielmannsegg naar het recent publiek getoonde ondergrondse NAVO-centrum Afcent in Brunssum. Sindsdien ging het met de Nederlandse antipathie voor Duitsland „op en neer”, stelt Barnouw.

Achter de schermen
Claus werkte tijdens zijn leven vooral achter de schermen aan de verbetering van de verstandhouding tussen Nederlanders en Duitsland, stelt Coumou. Inmiddels staat vast dat prins Claus het initiatief nam om een rede van de Duitse bondspresident Richard von Weizsäcker in het Nederlands te laten vertalen.

Deze nam bij de veertigjarige Duitse herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog op 8 mei 1985 namens Duitsland de schuld voor de verschrikkingen van de holocaust volledig op zich.

„Wij gedenken vandaag in rouw alle slachtoffers van de oorlog en het terreurregime. Wij gedenken speciaal de 6 miljoen Joden die in Duitse concentratiekampen werden vermoord. Wij gedenken alle volken die in de oorlog geleden hebben, vooral de ontelbaar vele burgers van de Sovjet-Unie en Polen die hun leven hebben verloren. Als Duitsers gedenken wij in rouw de landgenoten die als soldaten, bij de luchtaanvallen op het vaderland, in gevangenschap en bij de verdrijving omgekomen zijn. Wij gedenken de vermoorde zigeuners, de omgebrachte homoseksuelen, de gedode geesteszieken, de mensen die wegens hun godsdienstige of politieke overtuiging moesten sterven. Wij gedenken de doodgeschoten gijzelaars. We denken aan de offers van het verzet in alle door ons bezette landen. Als Duitsers eren wij de nagedachtenis van de omgekomen leden van het Duitse verzet, burgerlijk, militair en confessioneel, van het verzet in de arbeidersbeweging en de vakbeweging, van het verzet der communisten. Wij gedenken degenen die niet actief aan het verzet hebben deelgenomen, maar liever de dood verkozen dan hun geweten geweld aan te doen (…) Naast dit onoverzienbaar grote leger van doden verheft zich een gebergte aan menselijk leed. Leed om de doden. Leed door verwonding en verminking. Leed door onmenselijke sterilisatie onder dwang. Leed in bombardementsnachten. Leed door vlucht en verdrijving, door verkrachting en plundering, door dwangarbeid, door onrecht en marteling, door honger en nood. Leed door angst voor arrestatie en dood. Leed door verlies van alles waaraan men ook maar enigszins geloofd en waarvoor men gewerkt heeft.”

Voorwoord
Prins Claus liet de rede nog dezelfde maand vertalen en door de toenmalige Staatsuitgeverij uitgeven. Hijzelf voorzag het boekje van een zeer positief en persoonlijk voorwoord. „De persoonlijke reden waarom ik het verschijnen in onze eigen taal van Von Weizsäckers toespraak toejuich, is dat hij geen woord heeft gesproken dat ik niet van ganser harte onderschrijf. (…) Tegelijkertijd ben ik mij steeds bewust geweest dat het de vraag deed rijzen hoe ik over de periode 1933-1945 dacht. Die vraag bleef vaak onuitgesproken. De heer Von Weizsäcker (…) heeft ook mijn gevoelens vertolkt.” (Zie ook illustratie.)

Hoe sympathiek het gebaar ook was, de directe invloed op de houding van Nederlanders ten opzichte van Duitsland en Duitsers was gering. „Waar zal dat boekje zijn beland?” vraagt Barnouw van het NIOD zich vol scepsis af. „De knieval die Willy Brandt maakte voor het monument in het getto van Warschau had veel meer invloed.” Deze Duitse premier knielde op 7 december 1970 voor het monument ter nagedachtenis van de Joden die bij de opstand van het getto in de Poolse hoofdstad in 1943 omkwamen.

Coumou kan zich de uitgave van de rede herinneren en heeft het boekje in zijn geheel ook gelezen. „Prins Claus heeft goed geprobeerd een brug te slaan, maar ik het nooit de indruk gekregen dat de invloed ervan groot is geweest.”

Dat kan ook niet anders, verklaart Barnouw, want prins Claus werd ingeperkt door de ministeriële verantwoordelijkheid. Die bepaalt dat de regering verantwoordelijk is voor de daden van de leden van het Koninklijk Huis, reden waarom de laatsten nooit ver kunnen gaan in het geven van hun persoonlijke mening. Dat was, naast zijn psychische ziekte, ook een deel van de tragiek van Claus: de prins kon zich nauwelijks publiekelijk verweren tegen aantijgingen over zijn Duitse achtergrond.

Zo was alleen in kleine kring zijn kritiek op de Nederlandse afkeer van Duitsers bekend. Dat inspireerde mogelijk zijn echtgenote om de Nederlanders in haar kersttoespraak van 1994 op te roepen tot historisch zelfonderzoek. „Het verzet was niet algemeen; immers, de meesten verkozen zo gewoon mogelijk door te leven in de hoop zelf te óverleven. Hun ogen keken daarom soms de andere kant op wanneer op klaarlichte dag duistere dingen gebeurden. Later droegen zij de verborgen schaamte in zich mee.” Hetzelfde wat veel Duitsers voelden.

Claus uitte één keer publiekelijk zijn ergernis over de anti-Duitse houding van sommige Nederlanders. Tijdens een interview met de Duitse televisie citeerde hij het cliché van sommige Nederlandse jongeren die tegen Duitsers zijn „omdat die opa’s fiets hebben gestolen.” Het bleef bij die ene keer.

Als Nederlander
Barnouw vindt dat de invloed van prins Claus op de verbeterde Nederlands-Duitse betrekkingen „schromelijk wordt overdreven.” Als oorzaak ziet hij de „emotie van dit moment.”

Zowel Coumou als Barnouw heeft de indruk dat de Nederlanders Claus -die met zijn huwelijk tot Nederlander werd genaturaliseerd- hebben geaccepteerd als Nederlander en niet als gewezen Duitser. Coumou: „Hij was een Duitser en bleek een goede Nederlander te zijn.”

Waarschijnlijk had de overleden Duitse prins een groot deel van zijn populariteit te danken aan zijn Nederlanderschap. Zowel tijdens zijn leven -denk aan de jonge vrouw die tijdens een Koninginnedagviering in 1999 in Houten spontaan achter op Claus’ fiets sprong- als nu, na zijn dood - denk aan de tranen bij zijn overlijden en de stropdassen aan de vlaggenmast. Hij groeide, mede door zijn openheid over zijn depressie en ziekte van Parkinson, uit tot een voorbeeldige vaderlander.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer