Bruggen gebukt onder ouderdom
Veel bruggen kampen met ouderdomskwaaltjes. Rijkswaterstaat moet op korte termijn dertig tot vijftig stalen en betonnen bruggen en viaducten opknappen. „’t Valt me tegen.”
Nederland telt 1180 betonnen en 274 stalen bruggen op de belangrijkste hoofdwegen. Deze ”kunstwerken” nemen sleutelposities in op de snelwegen van het land. De verbindingen over rivier of kanaal kunnen gemakkelijk een bottleneck in de doorstroming opleveren. Het afsluiten van een viaduct kost miljoenen euro’s.Veel bruggen blijken aanmerkelijk minder betrouwbaar dan gedacht. Rijkswaterstaat presenteerde woensdag een onderzoek naar de staat van bruggen en viaducten in het land. De resultaten liegen er niet om. Van de 274 stalen bruggen moeten er 10 binnen vijf jaar worden versterkt of vervangen. In tien jaar tijd zijn nog eens vier exemplaren aan de beurt, waaronder grote jongens zoals de Van Brienenoord- (A16) en de Calandbrug (A15).
De situatie in beton is weinig beter. Van de 1180 betonnen bruggen moet Rijkswaterstaat er waarschijnlijk 20 tot 40 stuks binnen vijf jaar aanpakken. Mogelijk moeten er nog eens 100 tot 120 binnen tien jaar fors onder handen worden genomen. De organisatie probeert voor de zomer duidelijkheid te geven over welke betonnen bruggen het gaat.
De ouderdomskwaaltjes aan bruggen en viaducten kwamen in 2005-2006 aan het licht bij de aanleg van spitsstroken. Daarbij moest Rijkswaterstaat verschillende overbruggingen aanpassen. „Een aantal kunstwerken verkeerde in een slechtere staat dan we hadden gedacht en hadden mogen aannemen”, meldt directeur-generaal Bert Keijts in een reactie.
Nogal wat bruggen blijken niet de verwachte levensduur van zestig tot tachtig jaar te halen. De hoogste baas van Rijkswaterstaat is niet geschrokken. „Het valt me wel tegen. Volgens plannen zouden we pas in 2020 groot onderhoud moeten uitvoeren.” Keijts wijst op de keerzijde. „Het voordeel is dat we er nu tijdig bij zijn.” Instortingsgevaar is er volgens hem niet bij. „Als we niets doen, ontstaan er echter forse problemen.”
De grootste moeilijkheden doen zich voor bij bruggen van vóór 1975. Deze zijn gebouwd met de destijds bekende materiaalkennis. De wegenbouwers konden in die periode met geen mogelijkheid de explosieve groei van het wegverkeer voorzien. Elke prognose is te conservatief gebleken. Bovendien vervoert vrachtverkeer tegenwoordig meer gewicht dan vroeger.
Rijkswaterstaat maakt binnenkort per kunstwerk een kosten-batenanalyse voor de beste aanpak. De vraag daarbij is: vervangen of versterken. „Met versterken kan een brug er weer dertig jaar tegen.” Een eenduidige aanpak kan Rijkswaterstaat niet hanteren. „Elke brug is anders. In de jaren zestig en zeventig is niet gekozen voor uniforme bouw.” Vooral betonnen bruggen tonen veel variatie in kwaliteit.
Rijkswaterstaat probeert de beweegbare delen van bruggen te vervangen en de vaste delen te versterken. Van de tien stalen bruggen zijn er vier beweegbaar en zes vast. Aan de grote onderhoudsbeurt voor staal hangt een prijskaartje van 500 miljoen euro. Een inschatting voor beton is niet bekend.
Rijkswaterstaat heeft een internationaal expertiseteam van deskundigen aan het werk gezet om een methode te ontwikkelen waarmee de levensduur van bruggen en viaducten kan worden vastgesteld. Hierbij is onder andere gebruikgemaakt van technieken die olieconcern Shell hanteert om de levensduur van pijpleidingen te meten. Rijkswaterstaat is er zo in geslaagd een „uniek” systeem te ontwikkelen om de levensverwachting van een viaduct vast te stellen. Europese collega’s zijn geïnteresseerd. „Nederland loopt hiermee voorop.”
Onderhoud aan overbruggingen levert vrijwel altijd verkeersoverlast op. Rijkswaterstaat probeert zo snel mogelijk -„in goed overleg”- met regionale overheden en transportorganisaties een planning te maken voor de werkzaamheden. Geleerd is van de recente aanpak van de Hollandse Brug tussen Amsterdam en Almere, waarbij vrachtverkeer werd verboden. „Een draconische maatregel”, geeft Keijts aan. „Het stilleggen van vrachtverkeer is echter niet uit te sluiten.”
Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) reageert bezorgd op het bruggennieuws. „Nederland heeft al een groot probleem met z’n doorstroming”, verzucht KNV-directeur Ad J. Toet. „Nu komt dit er nog eens bij. Dit maakt extra duidelijk dat Nederland klem zit. De rek is eruit.” Toet pleit er daarom voor de infrastructuur hoge prioriteit te geven. Gerust is hij er niet op. „De politiek reageert érg laconiek.”