In het holst van nacht vertrok Lamers met zijn vrachtwagen vanuit zijn bloemenhandel naar Aalsmeer om daar bloemen in te kopen. Rond kwart over vier ging het mis op de Maasbrug bij Den Bosch. „Net als het andere verkeer reed ik op een baan die volgens mij vrij was van sneeuw. Het zag er gewoon schoon uit. Kennelijk ben ik toen toch over een stuk ijzel gereden. Met de truck schoot ik naar eerst naar links en botste ik tegen de vangrail. Daarna ging de vrachtwagen naar rechts en ben ik de vangrail aan de waterkant ingeschoten. De cabine stootte door de vangrail en bleef toen in het luchtledige hangen.”Lamers zegt geen tijd te hebben gehad om te schrikken. „Het gaat allemaal zo snel. Ik heb eigenlijk geen angst gehad, hoewel ik wel even dacht dat ik voorover zou kieperen, twintig meter lager op de bodem. Toen de cabine eenmaal bleef hangen, dacht ik eigenlijk al snel: Ik zit wel goed, er komt geen beweging meer in. Het heeft geen zin om hysterisch te doen. Dat helpt je niet verder.”

Wel is de bloemenhandelaar van plaats veranderd in de cabine. „Achter het stuur zat ik wat benepen in een hoekje, tegen het portier aangedrukt. Als dat portier open zou klappen, zou ik naar beneden vallen. Daarom ben ik wat hogerop gaan zitten, bij het bijrijdersportier dat niet open kon klappen.”

Zodra hij de kans kreeg, belde Lamers naar zijn vrouw om melding te maken van de gevaarlijke glijpartij. „In eerste instantie reageerde ze wat slaperig. Ik heb duidelijk gemaakt dat ik betrokken was bij een ongeval, maar er goed was afgekomen. Maar ze is wel geschrokken. Ik heb expres snel naar mijn vrouw gebeld. Ik wilde niet dat ze van anderen zou horen: Marti hangt aan de Maasbrug.”

Hulpdiensten heeft de bloemenman niet hoeven inschakelen. „Ik zag in het donker het licht van koplampen van auto’s die stopten en even later kreeg ik zwaailichten in het oog. Toen wist ik dat er hulp onderweg was.”

Na drie kwartier bungelen tussen hemel en aarde werd Lamers bevrijd uit zijn benarde positie. Er moest een hoogwerker aan te pas komen. „Ik kon overstappen in zo’n bakje, waar ze ook in staan als ze lampen van lantaarnpalen verwisselen.”

De bloemenhandelaar zal het wonderlijkbaarlijke transport via het hoogwerkersbakje niet licht vergeten. „Dat zijn geen alledaagse beelden.” Meest hectisch vindt hij de enorme file die na het ongeval ontstond. „De brug is een tijd afgesloten geweest. Dat veroorzaakte veel oponthoud. En ik weet uit ervaring hoe vervelend het is om in een file te staan.”

Lamers ziet geen reden om zijn rijstijl aan te passen. „Ik reed niet wild of onvoorzichtig. Ik ben een doorsnee chauffeur.” De nuchtere Brabander is meteen weer achter het stuur gekropen. „Als je met de fiets valt, stap je even later toch ook weer op om verder te fietsen.” Hij is niet met andere ogen naar de Maasbrug gaan kijken. „Zometeen moet ik er weer overheen rijden. Het blijft voor mij een gewone brug.”