„Leren omgaan met vrijheden is niet gemakkelijk”
Gemeenten in de biblebelt kampen rond de jaarwisseling gemiddeld met meer schade dan lokale overheden elders in het land. „Het leren omgaan met vrijheden is niet gemakkelijk.”
Nauwelijks waren de kruitdampen -en de mist- van de voorbije jaarwisseling opgetrokken of de eerste berichten over schades door vuurwerkvandalisme druppelden binnen.SGP-burgemeester J. van Belzen van Barendrecht riep op tot een nieuwe landelijke aanpak van de vernielingen. Hij maakte duidelijk dat voor hem „grenzen zijn overschreden”, niet alleen in het Zuid-Hollandse Barendrecht; ook in veel andere gemeenten. In zijn gemeente (bijna 45.000 inwoners) werd rond de jaarwisseling voor 120.000 euro schade aangericht. „Te gek voor woorden”, reageerde Van Belzen.
Hij werd op zijn wenken bediend, want minister Ter Horst stelde een taskforce in die momenteel inventariseert welke maatregelen gemeenten en de politie allemaal genomen hebben om geweld tijdens onder meer de jaarwisseling te bestrijden. De taskforce zal ook nagaan of er nog lacunes zijn en zal dit najaar met aanbevelingen komen voor de aanpak van geweldsuitbarstingen bij evenementen.
”Hoezo rustig?!”
De landelijke aandacht voor vernielingen rond de jaarwisseling lijkt nieuw. In elk geval uitte deze zich niet eerder zo manifest als nu. In vorige jaren haastten overheden en politie zich te zeggen dat het rond de jaarwisseling allemaal erg rustig was gebleven. Enkele weken later moesten zij dan noodgedwongen op hun woorden terugkomen, omdat bleek dat de overgang van het oude naar het nieuwe jaar helemaal niet zo vlekkeloos was verlopen.
Kortom, vandalisme wordt niet zomaar meer weggewuifd. Het vorig jaar september gepubliceerde rapport van professor Otto Adang van de politieacademie ”Hoezo rustig?!” heeft daar niet in het minst aan bijgedragen. Bezinning
Uit het RD-onderzoek en het rapport van Adang blijkt dat juist betrekkelijk orthodoxe plaatsen en gemeenten er in negatieve zin uitspringen als het gaat om onlusten en vernielingen rond de jaarwisseling. Dat is zonder meer te betreuren”, reageert socioloog dr. C. S. L. Janse. „Ouders moeten er niet lichtvaardig mee omgaan wanneer hun kinderen daar bij zijn. Dat is immers niet te verdedigen. Juist ook omdat de kerken in de gereformeerde gezindte oudejaarsavond en nieuwjaarsmorgen terecht zien als momenten van bezinning. Bezinning ook op de vergankelijkheid van het leven.”
Volgens Janse is enige nuancering van de onderzoeksuitkomsten op zijn plaats. „In het RD-onderzoek is geen rekening gehouden met de leeftijdsopbouw van de gemeenten. Gemeenten in de biblebelt tellen over het algemeen relatief veel jongeren, omdat de gezinnen er groter zijn. Vanuit dat gezichtspunt is het te verwachten dat zich daar bij de jaarwisseling meer vandalisme voordoet dan in sterk vergrijsde gemeenten.” Bovendien vormen de orthodox-gereformeerden volgens Janse ook in de biblebeltgemeenten een minderheid.
Baldadigheid rond de jaarwisseling gaat volgens hem vaak terug op oude dorpsgebruiken. „Wat anders niet mag, wordt door jongeren met de jaarwisseling wel gedaan en door de dorpsgemeenschap ook min of meer getolereerd. Het gaat hier om een sociaal geaccepteerde vorm van normovertreding. Carnaval valt daar ook onder.”
Waar normovertreding sociaal geaccepteerd is, gaat het volgens Janse van kwaad tot erger. „Kleinschalige oudejaarsopstootjes worden massaler en omvangrijker. De schade neemt toe en de eventuele confrontatie met de politie wordt gewelddadiger.”
Denkduwtje
De publicatie van het rapport van de politieacademie werd door het christelijke Platform Waarden en Normen -in 2002 opgericht op initiatief van de Reformatorische Maatschappelijke Unie- aangegrepen om via allerlei organisaties christelijke jongeren te wijzen op hun gedrag rond de jaarwisseling. Een groot deel van hen kreeg vlak voor de jaarwisseling een digitale kaart met daarop een brandende berg kerstbomen. Eronder stond de vraag: ”Zo zijn onze manieren?”
De kaart was volgens P. Schalk, voorzitter van het platform, ook bedoeld om de ouders en verzorgers van de jongeren aan te spreken. „Van belang is om het patroon te doorbreken dat ouders en opvoeders het optreden van de aan hen toevertrouwde jongeren bagatelliseren. Opmerkingen als „we zijn ook jong geweest” zijn uiteraard waar, maar ze snijden geen hout.”
Met de kaartenactie heeft Schalk niet de illusie gehad het gedrag in de biblebelt om te buigen. „Dat zou heel naïef zijn. Wel hopen we dat het aanspreken van elkaar op waarden en normen -gefundeerd op de Bijbel- een omslag in het denken teweegbrengt.”
Bevelsstructuur
Het vernielzuchtige gedrag in de biblebelt heeft volgens socioloog F. van der Veer, docent aan de Christelijke Hogeschool Ede, iets weg van afreageren. „De relatief traditionele bevolking werkt hard en komt overwegend uit gezinnen met een bevelsstructuur: met de kinderen wordt over het algemeen minder gecommuniceerd op voet van gelijkwaardigheid. In gezinnen met een zogeheten onderhandelingshuishouding wordt dat juist wel gedaan. Het is vergelijkbaar met een veer die lange tijd onder druk staat. Als de druk wordt weggehaald, springt de veer naar het andere uiterste. Het leren omgaan met vrijheden is niet gemakkelijk.”
Van der Veer wijst net als Janse bovendien op tradities die hardnekkig kunnen te zijn. „De jongeren willen de verhalen van hun ouders overtreffen. Elk dorp heeft zo zijn eigen -oude- gebruiken die van generatie op generatie lijken te worden doorgegeven.” Ook de sociale controle speelt volgens Van der Veer een rol van betekenis. „De groepen jongeren kennen elkaar en beconcurreren elkaar. Dat staat volgens mij los van de religieuze identiteit, maar werkt wel haantjesgedrag in de hand. In de steden is die band losser.”
De dubbele moraal die zich in de biblebelt lijkt te manifesteren, stuit van der Veer tegen de borst. „Enerzijds houden jong en oud zich vaak keurig aan allerlei normen omtrent kleding, omgaan met de zondag en televisiebezit. Anderzijds lijkt het alsof het gedrag rond de jaarwisseling, maar ook zwartwerken of creatief omgaan met het invullen van de belastingaangifte tot een geheel andere categorie behoren.”
Onderzoek
In februari heeft deze krant alle 443 gemeenten per e-mail verzocht de schade die rond de jaarwisseling aan gemeentelijke eigendommen is ontstaan te melden. In totaal reageerden 327 gemeenten (74 procent). Hiervan gaven er 323 een schadebedrag door. De overige vier meldden dat ze de schade door vandalisme rond de jaarwisseling niet specifiek bijhouden of dat ze de inventarisatie nog niet rond hadden.
Van 116 gemeenten kwam geen reactie. Dat wil echter niet zeggen dat er geen schade door vandalisme is geweest.
In de gemelde schadebedragen kunnen kleine afwijkingen zitten, omdat de ene gemeente wel de manuren rekent die nodig zijn om de schade te herstellen en de andere niet.
Belangrijk punt is ook dat in sommige gemeenten de schade meevalt, terwijl het daar wel erg onrustig was. Zo bedraagt de schade aan gemeentelijke eigendommen in Woudenberg nog geen 6000 euro, maar moest de mobiele eenheid optreden om de orde in het dorp te herstellen. Twee agenten raakten daarbij gewond.
In een gemeente als Rotterdam (800.000 euro schade) kan het daadwerkelijke bedrag aanzienlijk hoger zijn. Volgens een woordvoerder reageerden niet alle gemeentelijke diensten even goed op de inventarisatievraag. Sommige diensten registreren helemaal geen schade door vandalisme. Daarin moet volgens hem de komende jaren verbetering komen.
De gemeentelijke kosten voor het organiseren van bijvoorbeeld festiviteiten om schade door vernielingen te voorkomen, zijn in de berekening niet meegenomen.
Om de kosten per hoofd van de bevolking binnen en buiten de biblebelt met elkaar te vergelijken, is eerst vastgesteld welke gemeenten tot die Bijbelgordel behoren. Daarvoor is gebruikgemaakt van de uitslagen van de verkiezingen voor Provinciale Staten vorig jaar. Gemeenten waarin SGP en ChristenUnie samen 20 procent of meer van de stemmen kregen, zijn in dit onderzoek gerekend tot de biblebelt. In Dirksland bijvoorbeeld stemde 31,19 procent van de kiesgerechtigden op de SGP, 12,77 procent van hen stemde op de CU. In een gemeente als Bunschoten stemde bijna 50 procent van de kiezers op de CU en 2,68 procent op de SGP. Beide gemeenten behoren in de berekening dus tot de biblebelt. Zo hoort ook de Friese gemeente Dantumadeel erbij vanwege de ruim 20 procent CU-kiezers.
Vervolgens zijn de schadebedragen -voor zover bekend- van de gemeenten in de biblebelt bij elkaar opgeteld en gedeeld door het aantal inwoners. Hetzelfde is gedaan voor de gemeenten daarbuiten. De schade per hoofd van de bevolking in de biblebelt bedraagt dan 1,17 euro. In gemeenten daarbuiten ligt dat bedrag op 0,92 euro.
Particuliere schade
Het RD-onderzoek gaat slechts over de schade aan gemeentelijke eigendommen. Daarnaast is sprake van particuliere schade en vernielde brievenbussen. Het Verbond van Verzekeraars berekende dat de schade aan huizen, inboedels en auto’s tijdens de jaarwisseling ongeveer 11 miljoen euro bedraagt: 4 miljoen aan autoschade en 7 miljoen aan opstal- en inboedelschade.en vernielde
brievenbussen
Van de ruim 20.000 brievenbussen in Nederland zijn er rond de jaarwisseling 1100 de lucht ingegaan door toedoen van vuurwerkvandalen. Een stijging van 130 beschadigde brievenbussen ten opzichte van vorig jaar. Voor TNT Post bedraagt de schade 1 miljoen euro. Het gaat daarbij om de vernietiging van brievenbussen, de personeelsinzet die nodig is voor het verwerken van de gehavende post en het vervangen en herstellen van de oranje kleppers.
Ons kent ons
Vandalen vernielden rond de jaarwisseling in de Friese gemeente Skarsterlân (27.023 inwoners) voor bijna 110.000 euro aan gemeentelijke eigendommen. De oorzaak van het grote aantal vernielingen moet volgens Heleen Wagemans, coördinator Integrale Veiligheidszorg, gezocht worden in een combinatie van factoren. „Er is onder jong en oud veel drank in het spel; ook zijn de sluitingstijden van de horeca verruimd. Er zijn veel groepen hangjongeren en ouders weten vaak niet wat hun kinderen op straat uitspoken. In de kleinere dorpskernen, waar iedereen elkaar kent, zijn burgers nauwelijks bereid om aangifte te doen. Men wil elkaar niet verraden, zoals dat dan heet. Als gemeente repareerden we de schade altijd direct, maar nu hebben we gezegd: Laat de burger die geen aangifte wil doen over vernielingen aan gemeentelijke eigendommen dan ook maar een poosje tegen kapotte spullen aankijken.” Skarsterlân wil dat er via Postbus 51 een landelijke campagne komt waarin duidelijk wordt gemaakt dat eigendommen vernielen van de overheid net zo erg is als iets vernielen van een particulier.
Grote stijger
In de Gelderse gemeente Nijkerk (37.945 inwoners) viel de schade door vandalisme rond de jaarwisseling fors hoger uit dan in voorgaande jaren. In totaal werd in de Gelderse plaats voor meer dan 100.000 euro vernield, zo’n 40.000 euro meer dan tijdens de jaarwisseling 2006/2007. Vooral in Nijkerk zelf was er veel meer schade. In de kernen Hoevelaken en Nijkerkerveen is het vandalisme tijdens de jaarwisseling ook wel gestegen, maar naar verhouding fors minder dan in Nijkerk. De meeste schade is aangebracht aan straatmeubilair -vooral verkeersborden- en putten. Burgemeester en wethouders toonden zich vlak na de jaarwisseling zeer verbolgen over de enorme toename van de schade. Burgemeester G. Renkema zei in de lokale pers „echt niet te kunnen plaatsen waarom mensen dit soort dingen doen.”
Grote daler
De schade rond de afgelopen jaarwisseling is in de gemeente Nieuwegein (61.365 inwoners) flink gedaald. Was de schade rond oud en nieuw 2006/2007 nog zo’n 60.000 euro, rond de afgelopen jaarwisseling bedroeg deze niet meer dan 11.685 euro. Nieuwegein werd recent in het blad Binnenlands Bestuur geprezen om de succesvolle aanpak van de gemeente om schade door vandalisme te voorkomen. Een speciale werkgroep Overlast jeugd rond Oud en Nieuw werd in het leven geroepen.
Al in de kerstvakantie organiseerde de gemeente allerlei sportieve activiteiten voor jongeren. Ze stelde samen met de verschillende handhavende partijen (gemeente, stadstoezicht, brandweer en politie) een draaiboek op voor de jaarwisseling. Zo werd een risicoanalyse gemaakt van de gebieden waar zich veel hangjongeren ophielden en waar overlast was bij de vorige jaarwisseling. Vreugdevuren en kerstboomverbrandingen werden niet getolereerd. Bovendien heeft de gemeente in diverse wijken losse materialen opgeruimd zoals glasbakken, papiercontainers en bouwmaterialen. Bewoners is gevraagd vernielingen door vandalisme direct te melden.
De politie hield vanaf 27 december extra toezicht in de avonddiensten. In de nieuwjaarsnacht zelf was extra politie en brandweer op de been. Zij spraken jongeren direct aan op wangedrag. Medewerkers van een beveiligingsbedrijf surveilleerden bij gemeentelijke gebouwen zoals scholen. De plaatsing van een tijdelijk hekwerk rondom twee scholen is effectief gebleken.
Een kanttekening: de kosten van de extra politie-inzet waren 30.000 euro. Het jaar daarvoor was dat nog niet de helft.
Stille getuigen
De Noord-Hollandse gemeente Oostzaan (9000 inwoners) kreeg te maken met een schadepost aan gemeentelijke eigendommen van 72.000 euro. Diverse speeltoestellen, speelhuisjes, afvalbakken en verkeersborden moesten het ontgelden. Dat alleen al zorgde voor een schade van bijna 50.000 euro, inclusief vervangingskosten. De gemeente maakt op haar website verder weinig woorden vuil aan de vernielzucht van haar inwoners. Op de site staan als stille getuigen slechts wat foto’s van vernielde borden, speelhuisjes en afvalbakken. De gemeente roept de burgers die iets gezien hebben op dit te melden bij de politie.
Veldslag
De vier gemeenten op Goeree-Overflakkee, Dirksland (8321 inwoners), Middelharnis (17.792 inwoners), Goedereede (11.646 inwoners) en Oostflakkee (10.154 inwoners) hebben in totaal bijna 125.000 euro schade geleden rond de jaarwisseling. In plaatsen als Dirksland, Ouddorp en Sommelsdijk kregen brandweerlieden en politiemensen flessen, klinkers en stoeptegels naar hun hoofden geslingerd. Inzet van de mobiele eenheid was nodig om raddraaiers op afstand te houden en om te voorkomen dat de relschoppers tractorbanden op een vuur zouden gooien. SGP-burgemeester S. Stoop van Dirksland zei net na de jaarwisseling in deze krant „zeer teleurgesteld” te zijn dat het elk jaar weer fout gaat. Hij zei dat er onder een deel van de eilandbewoners „kennelijk de behoefte leeft om één keer per jaar eens helemaal ’los’ te gaan.” Ook het christelijke deel van het eiland was nadrukkelijk onder de groep relschoppers aanwezig, aldus Stoop.