Binnenland

Vijf teleurstellingen, maar ook hoop

Hij was een inspiratie- en identificatiefiguur voor menige reformatorische leerling. Zijn lessen bleven soms tientallen jaren bij hen hangen. „Leerlingen vroegen me wel eens: Geeft u nu Duits of geschiedenis?” Hij is nu blij dat een benoeming als directeur van De Driestar niet doorging. „Dat heb ik achteraf als leiding van God ervaren. Ik was toch meer geschikt als docent, heb altijd met plezier lesgegeven.” Een gesprek met Koos Dankers, de man die zijn onderwijsbaan combineerde met maatschappelijk engagement, met als steekwoorden: kerk, SGP, Zuid-Afrika en Woord en Daad.

Gijsbert Wolvers
20 March 2008 20:26Gewijzigd op 14 November 2020 05:39
J. Dankers: „De gereformeerde gezindte heeft toch de Drie Formulieren van Enigheid? Dat is genoeg. Iedereen die die onderschrijft, moet één zijn.” Foto Sjaak Verboom
J. Dankers: „De gereformeerde gezindte heeft toch de Drie Formulieren van Enigheid? Dat is genoeg. Iedereen die die onderschrijft, moet één zijn.” Foto Sjaak Verboom

Koos Dankers (75) werd in 1932 geboren in een arbeidershuisje langs de Merwede in Hardinxveld, als derde in een gezin van vier kinderen. Hij bewaart goede herinneringen aan zijn jeugd. „Ons huis, eigendom van opa Dankers, stond buitendijks. Als de sluiswachter vergat een schot in een sluisje dicht te doen, kwam het wel eens onder water te staan. Heel erg was dat niet. Er lag zeil en er stonden toch niet veel meubels.”Het huis stond op de werf van oom Teunis, een aannemer. Ook diens broer Jacob woonde daar. Het was een soort patriarchale samenleving, met opa Dankers aan het hoofd. Hoewel de verhoudingen goed waren, had oom Teunis niet altijd werk voor vader Gerrit, timmerman van beroep. „Hij was vaak werkloos en moest voor 12 gulden steun helemaal op de fiets naar Boven-Hardinxveld. Ik heb wat achter op die fiets gezeten.”

De oorlog maakte de jonge Koos mee in een ander huis, aan de Nieuweweg, vlak bij de spoorlijn. „Als kind besefte ik de ernst van de oorlog niet geheel; er viel altijd wel wat te beleven. Toch heb ik ook enerverende momenten meegemaakt. Op maandag 29 januari 1945 kwam er een Typhoon, een Engelse jager, recht op me af nadat ik naar huis was gevlucht. Hij liet een bom los richting de spoorlijn en schoot met zijn mitrailleurs op de trein. Ik vluchtte met mijn moeder en een vriendje de kelder in. Een enorme klap volgde. Een stuk rails vloog door de lucht, en kwam vlak voor het huis terecht, waarbij het ons bruggetje beschadigde.”

Het gezin kerkte in de plaatselijke gereformeerde gemeente in hersteld verband, die later overging naar de Oud Gereformeerde Gemeenten. „In geestelijk opzicht was mijn moeder dominant. Zij was een lieve, godvrezende vrouw, maar niet wettisch. Wij mochten zwemmen, schaatsen… we mochten alles, behalve vloeken, zei mijn broer Rien wel eens. Ook gingen we doordeweeks naar diensten van de gewone gereformeerde gemeente, of van de hervormde gemeente, zaten op de hervormde zondagsschool en op de gereformeerde knapenvereniging.”

Moeder Dankers sprak vaak met haar kinderen over de Heere. „Dat ging alleen over de hoofdzaak. Dat je een nieuw hart moet hebben. Dat je bekeerd moet worden. Later, onder de prediking van ds. J. van der Poel, heb ik al wel indrukken van de Heere gekregen. Ik herinner me nog een dienst over Psalm 56: Ik heb uw tranen in Mijn fles vergaard. De halve gemeente was aan het wenen.”

Dankers trouwde in 1956 met de drie jaar jongere Jannie van der Poel, dochter van de oud gereformeerde predikant. Ik leerde haar kennen via de kerk. Onze ouders kwamen regelmatig bij elkaar. We hebben tot 21 maart dat jaar gewacht, zodat broer Rinus, die in Nieuw-Guinea zat, er ook bij kon zijn.” Na een paar jaar als onderwijzer in Giessen-Oudkerk, vlak bij zijn geboortegrond, te hebben gewerkt, werd Dankers docent aan de mulo in het Zeeuwse Zierikzee. „Ik mocht daar op basis van mijn hoofdakte van alles geven: Duits, godsdienst, geschiedenis, aardrijkskunde, Nederlands, ja zelfs algebra en meetkunde. Ondertussen studeerde ik mo A Duits.”

Krap tien jaar later vertrok Dankers naar de Driestar in Gouda, de eerste reformatorische onderwijsinstelling, met een kweekschool en voortgezet onderwijs. Aan deze school gaf Dankers Duits en (kerk)geschiedenis. „Ik heb altijd sterk aan een chronologische behandeling gehecht. Via de geschiedenis zie je een zaak in ontwikkeling. Geschiedenis is een raamwerk. Mijn latere Driestarcollega Peter Mulder, momenteel predikant van de Gereformeerde Gemeenten, heeft ooit tegen me gezegd dat hij tijdens zijn studie aan de Boezemsingel wel eens gebruikmaakte van zijn aantekeningen van mijn lessen kerkgeschiedenis op de kweekschool. Dat is aardig om te horen.”

Het vak Duits had in het begin niet geheel Dankers’ hart. „Ik had weliswaar mijn mo A-akte Duits gehaald, maar mijn interesse lag bij geschiedenis. Toen ik dat aangaf, moest ik bij directeur Kuijt komen. Hij zei: Koos, ik heb lui genoeg die geschiedenis kunnen geven; jij moet verder met Duits. Ik salueerde als het ware en ging verder met mo B Duits.”

Hoe kon u toch uw geschiedkundige ei kwijt in dat vak?
„Een deel was natuurlijk verplichte kost. Maar de eigen identiteit kon ik vooral toespitsen op de literatuurlessen. Leerlingen vroegen dan wel eens: Geeft u nu Duits of geschiedenis?

Neem nu ”Das Lied von der Glocke”, van Friedrich Schiller, uit de tijd van het idealisme en de romantiek. Een prachtig gedicht, dat een reactie is op de ontsporingen van de Franse Revolutie, onder andere de guillotine, die de eigen kinderen van de revolutie ombracht. Het bezingt op schitterende wijze de waarde van het huwelijk: man en vrouw zijn als twee verschillende metalen. Zoals die twee metalen elkaar nodig hebben voor het gieten van één mooie klok, zo hebben man en vrouw elkaar nodig in het gezin. Schiller wist dat het gezin de hoeksteen is van de samenleving.

Ook de PvdA had dit begin jaren ’70 nog in haar beginselprogram staan. Dat besef is momenteel weg. Daardoor stort deze maatschappij ook volledig in elkaar. Ik sprak onlangs een onderwijzer in Almere. Hij heeft alleen maar probleemkinderen in de klas, onder andere door de problemen in de verbanden waaruit die kinderen komen.”

In 1974 werd Dankers adjunct-directeur van de havo van de Driestar. Hij bestierde de tweede verdieping van wat nu het Bètagebouw van het Driestar Collegecomplex is. Hij handhaafde er met strakke hand de orde en discipline, maar zijn kamer was ook de vertrouwensruimte voor docent en leerling. „Ik heb me er altijd als een vis in het water gevoeld.”

Was u teleurgesteld dat de benoeming als directeur van de Driestar, begin jaren ’80, aan u voorbijging?
„Ik zei voordien wel eens dat Paul Kruger, een groot voorbeeld van mij, op latere leeftijd president werd. Maar ook het feit dat ik geen directeur werd, heb ik achteraf ervaren als leiding van God. Ik was toch meer geschikt als docent, voelde me het meeste thuis in het contact met de leerlingen, heb altijd met plezier lesgegeven. Dat was als directeur aan me voorbijgegaan.”

Dankers was naast zijn onderwijsloopbaan in de jaren ’70 en ’80 actief op diverse fronten in het maatschappelijk leven. Hij was secretaris voor Woord en Daad, schreef in het Kerkblad van de Oud Gereformeerde Gemeenten, sprak vaak voor de SGP, niet zelden over zijn favoriete onderwerp: Zuid-Afrika. Zijn leerlingen legde hij uit dat er één Nederlands woord is dat alle talen ter wereld hadden opgenomen: ”apartheid”. En hij vertelde erbij dat de ”kleine apartheid”, het weren van zwarten en kleurlingen uit bussen en parken, fout was, maar dat de ”grote apartheid”, het thuislandensysteem, waarin voor elke zwarte stam een plaats was, een goede poging was het ingewikkelde land te besturen.

Waarom was u zo’n fan van het blanke regime in Zuid-Afrika?
„Van jongs af aan voelde ik al veel voor dit land. Later vond ik dat we onze Boerenvrienden moesten steunen in de strijd tegen het communisme. Dat ging in tegen het denken in revolutionaire kringen begin jaren ’70, dat sterk tegen Zuid-Afrika was gericht. Ik ben daarom in 1974 bestuurslid geworden van de Nederlands-Zuid-Afrikaanse Werkgemeenschap.

Eind jaren ’70 hielden we in Waddinxveen een bijeenkomst met de eerste secretaris van de Zuid-Afrikaanse ambassade, meneer Landman. Omdat linkse lui die bijeenkomst in de Rehobothschool wilden verstoren, hebben we dat hier in onze huiskamer gedaan. Zijn auto hebben we in onze garage gezet, de fietsen van alle jongeren verspreid over de wijk en de gordijnen hebben we dichtgedaan. Die linkse lieden zijn verschillende lokaliteiten binnengedrongen, op zoek naar Landman, maar ze hebben ons niet gevonden. Het leek wel oorlog.”

Heeft de geschiedenis uw standpunt in dezen gewijzigd?
„Nee. De blanke regering heeft kunnen voorkomen dat Zuid-Afrika communistisch werd. Het staat als een paal boven water dat de communisten Zuid-Afrika wilden hebben. Ik heb zelf in de haven van Dakar, Senegal, tientallen Russische oorlogsschepen zien liggen. De omwenteling van het regime in Zuid-Afrika kon pas plaatshebben na de Wende, de ineenstorting van het communisme.

Wel heeft de blanke regering -regime is echt zo’n term voor de linksen- overduidelijk grote fouten gemaakt. Uit de verhoren van de waarheids- en verzoeningscommissie is gebleken dat de veiligheidsdiensten mensen hebben gemarteld. De dood van Steve Biko was zo’n uitwas.

Ik moet eerlijk zeggen dat het me is meegevallen dat de overgang naar een zwart regime in 1994 niet is uitgelopen op een burgeroorlog. Deze rustige overgang is voor het grootste deel toe te schrijven aan Mandela. Hij is een man des vredes en heeft op een indrukwekkende manier geprobeerd zijn land bij elkaar te houden. Zo heeft hij de weduwe van oud-president Verwoerd en oud-premier Botha opgezocht.”

„Na de machtsovername door Mbeki wordt het steeds moeilijker voor de blanken. Sinds hij regeert, zijn er enkele honderden blanke boeren om het leven gebracht - maar daar lees je niets over. Mbeki is de enige die in staat is de president van Zimbabwe, Mugabe, een halt toe te roepen - hij doet het niet. Als Zuma in Zuid-Afrika aan de macht komt, is het niet onmogelijk dat er Zimbabwaanse toestanden komen, te beginnen met de onteigening van blanke boeren.”

In 1974 ging Dankers drie weken naar Zuid-Afrika, met het doel te emigreren. „Er woonde een goede vriend van me. Ik heb daar diverse besprekingen gevoerd, ben zelfs op een ministerie voor Immigratie geweest. Daar heb ik niets meer van gehoord. Ik heb er Gods hand in gezien. De emigratie ging niet door. Misschien wel omdat Zuid-Afrika niet als blanke natie kon worden gehandhaafd. Het behoort bij de vijf teleurstellingen in mijn leven.”

Wat waren de andere vier?
„De eerste was dat Nederlands-Indië werd losgemaakt van Nederland. Ik heb als zestienjarige nog samen met mijn gereformeerde vrienden gedemonstreerd op een bijeenkomst van de jongerenorganisatie van de ARP tegen de onafhankelijkheid van Indonesië. Jan Schouten, de toenmalige leider van de ARP, hield een geweldige toespraak.

De tweede was het feit dat Nederland de Zuid-Molukken in de steek heeft gelaten, tot op deze dag. Daarna gaven we Papoea-Nieuw-Guinea op dezelfde manier prijs. Daar hoor je die linkse lui nooit over. De vierde was de omwenteling in Zuid-Afrika. De vijfde was in 2004: de teloorgang van de Nederlandse Hervormde Kerk als vaderlandse kerk.

Met de vorming van de PKN en de toegenomen verdeeldheid daarna is er niets meer van de vaderlandse kerk over; een verdrietige zaak. In de vaderlandse kerk, de Gereformeerde Kerk en later de Hervormde Kerk, zijn altijd verschillende lijnen gebleven. Totdat dit in de 19e eeuw tot splitsingen leidde. Die waren niet nodig geweest. Bovendien leidde dat tot nog meer verdeeldheid. In 1834 werd De Cock er, inderdaad, uitgegooid. Maar in 1836 hadden de afgescheidenen al ruzie.

In de 19e eeuw loochenden de vrijzinnige predikanten Zaalberg en Meyboom de godheid van Christus en de opstanding. Maar dat was voor mannen als Groen van Prinsterer en Hoedemaker geen reden om uit de Hervormde Kerk te stappen.

Ook ik heb altijd een rotsvast geloof gehad in de vaderlandse kerk. Ondanks alles was de Nederlandse Hervormde Kerk een planting Gods in Nederland. De Nederlandse staat is uit de Gereformeerde Kerk voortgekomen. Dat is nu voorbij. In 2004 is dat idee geëindigd. Het was een droevig jaar.”

De scheiding voltrok zich ook in Dankers’ gezin. Schoonzoon ds. L. M. Jongejan koos voor de Hersteld Hervormde Kerk, schoonzoon ds. A. J. Kunz voor de Protestantse Kerk in Nederland, terwijl schoonzoon Maarten Post uit Hasselt inmiddels zijn preekbevoegdheid in deze kerk heeft. Zoon Hans is ouderling in de christelijke gereformeerde kerk in Zeewolde. „In ons gezin gaan ze gelukkig allemaal in grote harmonie met elkaar om. Zelf heb ik vrinden en broeders in beide kerken, ga ook naar beide kerken toe. Maar de gescheidenheid is mij tot droefheid. Zo erg.”

Hij legt wel een aantal zwartepieten neer. „Als de Gereformeerde Bond in 1992 had gezegd: We kunnen echt niet mee, en als de Gereformeerde Gemeenten en de Christelijke Gereformeerde Kerken één front zouden hebben gevormd binnen de Hervormde Kerk, was de fusiekerk niet ontstaan.”

Zie u een uitweg in deze verdeeldheid?
„Alle gereformeerde belijders zouden hun hoofden bij elkaar moeten steken en een kerk moeten vormen, op een belijdende grondslag. In die zin voel ik wel voor het idee dat de Akte van Wederkeer in 2004 kan worden uitgevoerd. Ik heb echter de hoop opgegeven dat dit in deze bedeling nog zal gebeuren, zeker dat ik het nog mag beleven.

Er zijn veel kleine leerverschillen die worden uitvergroot. Het aanbod van genade, de strijd om de toeleidende weg. Hoe is het christendom hier gebracht? Met de grootst mogelijke dwalingen. Bonifatius geloofde in de onfeilbaarheid van de paus en bracht een doos relikwieën mee.

In 1215 werd de roomse transsubstantiatieleer definitief vastgesteld. Dat betekent dat zo’n 400 jaar ervoor deze leer al werd verkondigd. Betekent dit dan dat 700 jaar lang, tot aan de Reformatie, geen bekeerde mensen in de Rooms-Katholieke Kerk zijn geweest? Daar zit ik mee. Eerlijk gezegd denk ik dat die er wél waren. Ik weet nog uit mijn jeugd dat ouderling Kandel een rooms-katholieke vrouw uit Bodegraven bezocht om met haar over geestelijke dingen te praten. Hij geloofde dat zij kind van de Heere was.

De gereformeerde gezindte heeft toch de Drie Formulieren van Enigheid? Dat is genoeg. Iedereen die die onderschrijft, moet één zijn. En als er dan verschillende interpretaties over ondergeschikte punten zijn -we schrijven liefst zes verhandelingen over het hoedje van de vrouw- dan zij dat zo.

Ook de Dordtse Synode was lang niet één. In haar discussies over het tweede artikel over de Dordtse Kerkorde, over de uitgestrektheid van de verzoening, waren er grote tegenstellingen. De Geldersen waren tegen een algemeen aanbod van de genade. Maar de synodeleden zíjn bij elkaar gebleven.”

Dankers was vanaf de derde bestuursvergadering in 1973 bestuurslid van de reformatorische hulporganisatie Woord en Daad, die dit jaar 35 jaar bestaat. „Ik dacht: dat kan ik wel doen, ik ga toch naar Zuid-Afrika.” De Waddinxvener bleef in Nederland en bij Woord en Daad. In zijn bestuursfunctie bezocht hij meer dan tien landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. „Met name in Haïti en in India ben ik vaak geweest, in dat laatste land wel vijftien keer.”

Wat deed de armoede u?
„Ik zal nooit vergeten dat ik voor de eerste keer in Haiderabad, India, twee straatjes met leprozen zag. Dat deed me heel wat. Hoe was het mogelijk dat mensen onder zulke erbarmelijke omstandigheden konden leven? Gelukkig hebben we heel veel voor hen kunnen doen: huizen en scholen gebouwd, landbouwprojecten opgezet.

Mijn tweede indruk komt van Haïti, de Cité Soleil, een wrange naam: zonnestad. Het was een enorme krottenwijk die bij regen regelmatig onder water liep. De mensen liepen dan tot hun enkels in de modder. Mijn inmiddels overleden vriend ds. Point du Jour, die een grote baptistenkerk tegenover deze wijk leidde, vertelde dat ’s morgens de lichamen in deze wijk werden opgehaald van mensen die de vorige dag waren overleden. Ik heb krotten gezien waar een heel gezin niet eens tegelijk kon slapen. Dat moesten ze in etappes doen.

En niet te vergeten de Smokey Mountains in Manilla, de hoofdstad van de Filipijnen, enorme vuilnisbelten, waar honderden grote en kleine mensen in graaiden om iets waardevols eruit te halen. En dan te bedenken dat miljoenen mensen op aarde zo leven.”

Waarom begint een christelijke organisatie niet eerst met het Woord in plaats van met de daad?
„Ik zie niet in hoe je in zo’n krottenwijk plompverloren op straat het Evangelie kunt preken. Voor deze vraag werden wij niet gesteld. We gaven de hulpverlening gestalte via de bestaande kerken of bestaande christelijke organisaties. Onze invalshoek is sociaal werk, niets anders dan seculiere organisaties. Maar bijna altijd komt de vraag: Waarom doet u dit werk? Dan kun je als christen je diepste motivatie kwijt.

Daarbij merkten we wel dat daar waar resten van het christendom waren, dat gesprek makkelijker ging dan in bijvoorbeeld India. Hoewel we daar bij animistische stammen konden aansluiten bij hun geloof in geesten. God is immers een Geest.”

In 1989 maakte Dankers dankbaar gebruik van een regeling om vervroegd uit te treden. „Toen die mogelijkheid zich voordeed, was ik 57. Het was een schitterende gelegenheid om met behoud van het grootste deel van het salaris mijn tijd te besteden aan Woord en Daad. Tot dat moment deed ik het allemaal in mijn vrije tijd. Bovendien, de eerste twee maanden als onderwijzer in Den Haag meegerekend had ik al bijna veertig jaar in het onderwijs gezeten.”

Vlak na de vervroegde uittreding werd de levenslijn van Koos Dankers bijna afgesneden. „Ik ben drie maanden ernstig ziek geweest. Een salmonellabacterie at drie vierde van een ruggenwervel weg. Dat ging met erg veel pijn gepaard. Ondanks dat anders werd gevreesd, mocht ik er uitkomen. Terugblikkend zie ik ook daarin de leiding van God. Ik ben een koppie kleiner gemaakt. Waarschijnlijk was dat nodig.

Tijdens mijn ziekbed mocht ik de gemeenschap der heiligen ervaren. Op één dag ontving ik een predikant uit de Gereformeerde Gemeenten, mijn eigen predikant, een uit de Christelijke Gereformeerde Kerken en een uit de Hervormde Kerk aan mijn bed.

Die gemeenschap ervoer ik ook tijdens mijn werk voor Woord en Daad. Als de mensen overzee en wij gezamenlijk de Bijbel als Gods Woord aanvaardden, als zij ook Lloyd-Jones, Spurgeon en Bunyan noemden, wisten we dat we op dezelfde golflengte zaten. „Then we can work together” (dan kunnen we samenwerken, GW), zeiden we dan tegen elkaar. Dat was mooi.”

Uiteindelijk gaat het maar om één ding: mensen moeten worden verzoend met en door de Heere Jezus. Die boodschap moet juist ook in deze tijd van secularisatie klinken.”

Sluit de gereformeerde gezindte zich niet te veel op in haar zoutvaatje?
„We moeten ons niet opsluiten, maar ook niet denken, zoals de Wereldraad van Kerken in de jaren ’70, dat we het paradijs op aarde kunnen stichten. Christenen moeten proberen tekenen van het Koninkrijk van God op te richten. Onze opdracht is heel simpel: doen wat onze hand vindt om te doen.”

In januari 2007 overleed Dankers’ Haïtiaanse vriend ds. Point du Jour. „Ik was de veertiende spreker op zijn begrafenis, die op zaterdagmorgen om 7.00 uur begon. Er zijn meer oud-strijders weggevallen: John David en Thomas Nataniel uit India, Paul Munshi uit Bangladesh. Je moet ze allemaal loslaten.”

De trieste balans van het ouder worden.
„Ja, dat is moeilijk. Daarom moeten we gereedschap voor ons vertrek maken. Zo ben ik opgevoed, zo hoop ik te sterven.”

Heeft u dat gereedschap al?
Emotioneel: „Dat is een heel proces. Het blijft een voortdurende strijd. Ik hoop steeds op de genade van onze Heere Jezus Christus. Hij kan ons redden, wil dat ook doen. Ik klem mij altijd vast aan mijn doop: dat God met mij een eeuwig verbond der genade heeft opgericht. Daar zeg ik voorzichtig en volmondig ja op. Terwijl er in mijzelf hier niets van is, het tegengestelde zelfs. Maar de begeerte is er.”

Als leraar wees u op de menselijke verantwoordelijkheid bij Calvijn.
„De menselijke verantwoordelijkheid en de predestinatie zijn twee evenwijdig lopende lijnen. In de wiskunde snijden twee evenwijdige lijnen elkaar in het oneindige. Zo is dat ook met deze twee. Daar moeten we van afblijven.

Deze twee punten zijn even duidelijk in het Woord van God aanwezig. Hier spreekt Gods Woord zich als het ware tegen. „Geloof en u zult zalig worden”, en Romeinen 9: De mens wil uit zichzelf niet behouden worden. Aan beide lijnen moeten we absoluut niet tornen. Terwijl ook voor beide lijnen luthers spreekwoord geldt: „Jede Konsequenz führt zum Teufel” (iedere te ver doorgevoerde consequentie leidt uiteindelijk naar de duivel, GW).

Ik ben nu bezig met een boek over de Engelse schrijver Arthur W. Pink. Hij startte zijn predikantschap met het te veel benadrukken van de menselijke verantwoordelijkheid. Toen hij daarop werd gewezen, sloeg hij door naar de andere kant. Uiteindelijk vond hij het spanningsvolle midden.”

Levensloop:

Geboren op 4 september 1932 te Hardinxveld

1945-1949: openbare mulo B in Hardinxveld

1949-1952: kweekschool in Dordrecht

1952-1954: militaire dienst

1954-1956: onderwijzer in Giessen-Oudkerk

21 maart 1956: huwelijk met Jannie van der Poel

1956-1966: docent aan de mulo in Zierikzee

1966-1976: docent Duits aan de Driestar in Gouda

1973-2003: bestuurslid Woord en Daad

1976-1989: adjunct-directeur de Driestar in Gouda

Dankers heeft zes gehuwde kinderen en twintig kleinkinderen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer