Castreertang uit Romeinse tijd gevonden in Tiel
Archeologen van de Vrije Universiteit in Amsterdam hebben bij opgravingen in Tiel een zogenaamde castreertang uit de Romeinse tijd gevonden, zo maakten ze woensdag bekend.
De tang is aangetroffen in het Bataafse dorp bij de Tielse wijk Passewaaij, waar wetenschappers al geruime tijd bezig zijn met archeologisch onderzoek.Tot nu toe was nooit eerder uit vondsten gebleken dat in de eerste tot derde eeuw na Christus al gebruikgemaakt werd van castreertangen in de veehouderij, aldus de onderzoekers. Wel zijn vrij recent bij opgravingen in Chesterholm in Engeland de restanten van een op hout geschreven brief van een veearts gevonden, waarin eveneens sprake is van een castreertang.
Het Bataafse dorp bij Tiel -dat uit de eerste tot de derde eeuw na Christus stamt- was een nederzetting waar boeren behalve akkerbouw ook intensieve veehouderij bedreven. Vooral paardenfok was populair onder de Bataven, zo is al eerder uit opgravingen vastgesteld.
De vondst van de „merkwaardige ijzeren tang” is volgens het VU-team al enkele jaren geleden gedaan. Maar onlangs kon worden vastgesteld dat het om een castreertang moet gaan, vanwege de gevonden brief.
In het Romeinse leger waren de nodige veeartsen. In een van de in Vindolanda bij Chesterholm gevonden brieven schrijft een legerveearts dat „Virilis de veearts heeft beloofd tegen betaling een castratietang te zullen leveren.” De archeologen van de VU zijn niet verbaasd dat de Romeinen dergelijke instrumenten al kenden, maar tot nu toe was nooit een exemplaar gevonden, aldus een woordvoerder.
Bij Vindolanda, een Romeins fort waar het 9e cohort der Bataven was gelegerd, zijn de laatste jaren honderden fragmenten van brieven gevonden, geschreven op houtschaafsel. Soms gaan deze over militaire orders, troepenbewegingen of de ziekenboeg, maar vaak zijn het ook persoonlijke berichten van soldaten aan hun familie.
De bewuste brief is geschreven door een Bataafse legerveearts die Chrauttius heet. Hij schrijft: „Van Chrauttius aan zijn broer en oude strijdmakker Veldeius, heel veel groeten. En ik vraag je, broer Veldeius, -ik ben verbaasd dat je me zo lang niet hebt teruggeschreven- of je nog iets van onze ouders hebt gehoord of in welke eenheid [onleesbaar] is en doe hem de groeten van mij in mijn naam en Virilis de veearts. Vraag die laatste of je de castratietang die hij mij tegen betaling heeft beloofd, mag sturen via een van onze vrienden. En ik vraag jou, broer Virilis, dat je zus Thuttena de groeten van me doet en dat je ons terugschrijft hoe het met Velbuteius gaat. Ik wens je heel veel geluk, het ga je goed.”
Het beroep van veearts was niet ongewoon in het Romeinse leger. Toch kunnen we uit deze brief opmaken dat castreertangen in het dagelijkse leven van een soldaat niet veel voorkwamen, zo laat de VU weten. Dit omdat de tang van elders moest worden aangevoerd. Op het Bataafse platteland, waar veel aan veeteelt en specifiek paardenfok werd gedaan, zullen dergelijke tangen geen ongewoon instrument geweest zijn. De tang uit Tiel-Passewaaij vormt daarvan nu een concreet archeologisch bewijs, aldus de VU