Dat Apeldoorn kampt met een probleem is lang niet voor alle Apeldoornse politici een uitgemaakte zaak. SGP-fractievoorzitter H. van den Berge bespeurt hier en daar laconieke reacties. Samen met het CDA en de ChristenUnie nam zijn partij het voortouw om de situatie in kaart te brengen. Hij hoopt op steun van een behoorlijke meerderheid in de raad om oplossingen te bedenken.Behalve het voeren van gesprekken met deskundigen trokken de raadsleden ook zelf de stad in. Niet zonder reden: het uitgaansleven bleek een grote rol te spelen bij de losse seksuele moraal. Opvallend bij de nachtelijke rondgang door het centrum noemt Van den Berge het grote aantal jongeren dat aangeschoten over straat gaat. „Toen wij er waren, was het erg koud. Wij hadden dikke jassen aan, maar veel jongeren, met name meisjes, waren luchtig gekleed.”

CDA-fractieleider A. Tonca is geschrokken van wat jongeren hem vertelden. „Het blijkt dat kinderen al op 11- of 12-jarige leeftijd seksueel contact hebben. Het is opvallend hoe weinig grenzen ouders stellen. Dat geldt niet alleen voor seksualiteit. Ook wat betreft alcoholgebruik en internetten zeggen jongeren dat ze erg vrij worden gelaten.” Van den Berge: „We kwamen midden in de nacht meisjes van 14 jaar tegen die zich in alle opzichten voordeden als 17- en 18-jarigen. Portiers bij horecagelegenheden zien een steeds jonger publiek.”

Handtastelijk
De sluitingstijden van de horeca werken normvervaging in de hand, constateert de SGP’er. „Pas na middernacht komt het uitgaansleven op gang. Veel jongeren hebben dan al flink gedronken. Een meisje vertelde ons dat handtastelijkheden van jongens dan meer regel dan uitzondering zijn.”

De politici spraken uitgebreid met hulpverleners, scholen, de politie en andere maatschappelijke organisaties. Tonca: „Daaruit blijkt dat het een moeilijk bespreekbaar onderwerp is. Op scholen is wel aandacht voor seksuele voorlichting in de zin van: wat is een condoom en hoe werkt de pil? Maar hoe jongeren weerbaar gemaakt worden tegen grensoverschrijdend gedrag komt nauwelijks aan de orde.”

Van den Berge spreekt van een taboe bij ouders. „Het merkwaardige feit doet zich voor dat de ouders vaak zijn opgegroeid in een periode waarin Bijbelse grenzen rond seksualiteit goeddeels opzij zijn gezet. We spraken een ouder die het vreemd vond om liefde en seksualiteit los te koppelen maar het toch niet wilde veroordelen als iemand er anders over dacht. Je merkt dat ouders vragen hebben bij het gedrag van hun kinderen, maar niet goed weten hoe ermee om te gaan.”

Verantwoordelijkheid
Een lastig punt is de invloed die politici kunnen hebben op een maatschappelijk verschijnsel als seksualisering in de samenleving. Tonca: „De verantwoordelijkheid voor het opvoeden van kinderen ligt bij de ouders, dat moet ook vooral zo blijven. Maar veel ouders weten niet hoe ze iets bespreekbaar maken. Ze weten bovendien niet altijd waarmee hun kinderen zich bezighouden. Weinig vaders en moeders verdiepen zich in de msn-contacten van hun kinderen of het type websites dat ze bezoeken.”

Van den Berge: „Opvallend is hoe open jongeren daarover met ons spreken. Ze missen een stukje sturing. Jongeren zijn niet onverdeeld gelukkig met het gebrek aan grenzen.” De initiatiefnemers hopen op breed draagvlak in de raad voor opvoedingsondersteuning. Van den Berge: „Kinderen moeten thuis meekrijgen wat zelfrespect, zelfbescherming en het omgaan met grenzen is. Ook voor scholen ligt daar een taak.”

De Apeldoornse raad spreekt 6 maart met jongeren, deskundigen en de politie. Later beslist de gemeenteraad of er maatregelen genomen moeten worden.