Door een afwijzende houding van het comité van non-gouvernementele organisaties (NGO-comité) kunnen de homobelangenclubs geen bijdrage leveren aan debatten binnen de Economische en Sociale Raad van de VN (Ecosoc).Afgevaardigde Joyce Hamilton van COC Nederland vond de eerste ervaring met de VN een schok, schrijft hij op zijn weblog. „De structurele discriminatie van homo-organisaties laat zien hoe belangrijk het is om te blijven vechten. Het is belangrijk om in gesprek te blijven met conservatieve lidstaten. Het COC zou met een consultantstatus de VN erop kunnen wijzen dat zij het niet kunnen accepteren wanneer een samenleving mensen op grond van seksuele voorkeur discrimineert en marginaliseert.”

Comitéleden uit Colombia, de Dominicaanse Republiek, Israël, Peru, Roemenië, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten stemden voor deelname van het COC; die uit Burundi, China, Egypte, Pakistan, Quatar, Rusland en Sudan waren tegen. Angola, Guinea, India en Turkije onthielden zich van stemming. Cuba was niet bij de stemming van het NGO-comité aanwezig. Daarmee is het voorstel tot deelname van het COC in eerste lezing afgewezen. De sfeer rond de stemming zou grimmig zijn geweest.

De Britse en Roemeense afgevaardigde noemden de uitslag discriminerend en stelt dat de samenleving het recht heeft om door de VN gehoord te worden. Twee afgevaardigden van het COC zijn een week in New York geweest om de consultatieve status bij de Ecosoc te bepleiten. Het doel van deze VN-raad is de bevordering van samenwerking op economisch, sociaal en humanitair gebied. Het is gebruikelijk dat de permanente leden van de Veiligheidsraad er continu deel van uitmaken. De mensenrechtencommissie moet aan de Ecosoc rapporteren.

Het laatste oordeel ligt nu in mei bij de raad van de Ecosoc. Deze raad stemt niet altijd hetzelfde als het NGO-comité.