Terugverlangen naar Kamp Ravensbrück
AMSTERDAM - Jongens die zaden van oranjebloemen in de tuin van een NSB’er zaaien. Een predikant die twintig Joodse onderduikers verzorgt. Verzet in de Amsterdamse Rivierenbuurt.
In deze wijk, tot 1942 het domicilie van meer dan 17.000 Joden, gebeurde veel wat wel het daglicht, maar niet de speurende ogen van de nazi’s en hun handlangers kon verdragen. J. Wiersema heeft het na onderzoek op een rijtje gezet op de website van deze stadswijk: www.zuidelijkewandelweg.nl/tijdtijn/verzet.htm.In de Rivierenbuurt werd de Februaristaking georganiseerd. Hier woonde Miep Gies, een van de verzorgers van Anne Frank en haar medeonderduikers. De titel van Wiersema’s artikel, ”In het hol van de leeuw”, is echter niets te veel gezegd. Voor verzetsactiviteiten was het een riskante buurt, maar dat weerhield velen er niet van om al dan niet georganiseerd verzet te plegen. Tweehonderd Joden doken niet elders, maar hier, in hun eigen buurt, onder.
In de Rivierenbuurt woonden zowel Nederlandse Joden als hun Duitse volksgenoten die na de machtsovername door Hitler gevlucht waren, omdat ze meenden in het neutrale Nederland veilig te zijn. Voor de antisemieten en later ook de bezetters was deze buurt dan ook een uitgelezen doelwit voor hun wandaden. De hetze begon al toen de NSB haar campagne richtte tegen de Duitse Joden. Op woensdag 24 mei 1939 vielen twintig NSB’ers ijssalon Koco aan de Rijnstraat binnen en molesteerden de bezoekers.
In de zomer van 1942 begonnen de Duitsers, geholpen door Nederlandse politieagenten, met het weghalen van de Joden. Anderen doken onder. Gereformeerden, communisten, in allerlei bevolkingsgroepen kwam de hulp aan onderduikers op gang.
Wiersema noemt deze hulp de belangrijkste vorm van verzet die in de buurt gepleegd werd. Zo noteerde hij het verhaal van Charles Dikker, die samen met een zigeunerjongen in een boot Joodse onderduikers naar de Joodse begraafplaats in Ouderkerk vervoerde. „Daar vertonen de Duitse soldaten zich toch niet. Onderweg fungeert het riet, langs de oever, als een belangrijke bondgenoot. Lopend dan wel per fiets worden de onderduikers verder gebracht.” Charles’ zus werkte in een apotheek. Zij voorzag onderduikers van medicijnen.
In de Hunzestraat woonde Hermine Gies-Santrouschitz, beter bekend als Miep Gies. Ze voorzag Otto Frank en zijn gezin tijdens hun onderduiktijd van eten en nieuws.
Aan de Amstellaan (de huidige Vrijheidslaan) werd al in juli 1940 de nieuwsbrief geproduceerd die zou uitgroeien tot verzetskrant Het Parool, terwijl aan de Lekstraat de illegale communistische krant De Waarheid werd vervaardigd. Elders in de Rivierenbuurt stond een geheime radiozender in contact met Engeland, terwijl beeldhouwer Gerrit Jan van der Veen een centrale opzette die valse persoonsbewijzen ontwikkelde.
Renny van Ommen-de Vries was een andere verzetsstrijdster. Ondanks haar gezin met drie opgroeiende kinderen zette ze zich in voor de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO). Bij haar thuis werd vergaderd en werden bonkaarten verdeeld. In 1944 meldde ze zich bij de Duitsers, waarna haar gearresteerde man werd vrijgelaten. Zelf doorstond ze de verschrikkingen van de kampen Vught, Ravensbrück en Dachau. Tijdens een voetmars naar een dodenkamp werden zij en haar medegevangenen in april 1945 door de Amerikanen ingehaald en bevrijd.
In een herdenkingsdienst in de Amsterdamse Waalkerk op 6 juni 1945 hield mevrouw Van Ommen een rede met de titel ”De Bijbel in het concentratiekamp.” Ze sprak van een terugverlangen naar momenten met een groepje vrouwen die in Ravensbrück gezamenlijk de Bijbel lazen. Van Ommen woonde in de Alblasstraat. Het was een van de weinige straten in de Rivierenbuurt die bijna zonder slachtoffers de oorlog doorkwam.