De nieuwe Europapolitiek van Den Haag
Het Brusselse zenuwcentrum van Europa is de schrik om het hart geslagen. Vormt Nederland onder het nieuwe kabinet-Balkenende een risico voor het Europese integratieproces? Volgens VVD-kamerlid De Vries zit er geen licht tussen de Europese politiek van de vorige en de zittende regering. ChristenUnie-kamerlid Rouvoet denkt daar echter anders over.
Vanouds geldt Nederland als een van de aanjagers van de Europese samenwerking. De sociaal-democraat Kok, acht jaar lang roerganger van Nederland, maakte dat imago volledig waar - zijn naam wordt in Europa met ere genoemd. Des te groter was de Europese schrik over de ineenstorting van Koks PvdA en de opkomst van de LPF, een onbekende en dus ongewisse factor.
De coalitievorming van CDA, LPF en VVD bood de EU-diplomaten weinig hoop. De eerste Europa-geluiden vanuit de LPF, geformuleerd door kamerlid Janssen van Raaij, waren ronduit beangstigend: Nederland zou nooit moeten instemmen met de toetreding van een handvol nieuwe lidstaten uit midden- en oost-Europa. Van de VVD was de eurosceptische houding al veel langer bekend.
Met argusogen werden de eerste verrichtingen van premier Balkenende (CDA) en minister De Hoop Scheffer van Buitenlandse Zaken (eveneens CDA) gevolgd. Opnieuw was er teleurstelling in Brussel, toen beide politici stelling namen tegen hun partijgenoot, minister Veerman van Landbouw. Die had het gewaagd te voorspellen dat Nederland de EU-uitbreiding niet afhankelijk zou maken van de hervorming van het geldverslindende Europese landbouwbeleid.
Inmiddels heeft de nieuwe regering twee belangrijke documenten over de Europese politiek afgescheiden. Het eerste is de jaarlijkse ”Staat van de Unie”, het tweede een stellingname ten behoeve van de Europese Conventie, de denktank die zich beraad op de toekomst van Europa. Laatstgenoemd rapport leidde tot het vertrek van de eurofiele Nederlandse regeringsvertegenwoordiger in de Conventie, oud-minister Van Mierlo. Het eerste maakte donderdag in een uitvoerig kamerdebat veel kritiek los bij de linkse oppositie.
Continuïteit
Het lijkt er dus op dat er veel is veranderd in Nederland. Toch deelt VVD-kamerlid De Vries die stelling helemaal niet. „Op alle hoofdpunten is er continuïteit”, benadrukt hij na afloop van het kamerdebat. „Het vorige kabinet dacht er precies zo over als dit kabinet. Dat kan ik met enig gezag zeggen, want ik was in dat kabinet staatssecretaris van Binnenlandse Zaken.” Daarvoor was De Vries overigens europarlementariër voor de VVD.
De Vries heeft kritiek op oud-minister Van Mierlo, die zich terugtrok uit de Europese Conventie, omdat hij zich niet meer kon verenigen met het Nederlandse regeringsstandpunt. „Naar mijn idee vergroot hij de afstand tussen hemzelf en de Nederlandse regering kunstmatig. Hij wekt de indruk dat hij op zoek is gegaan naar een uitgang en dat hij de eerste deur heeft genomen die hij tegenkwam.”
Volgens De Vries is het niet meer dan „logisch” dat het huidige kabinet de Europese politiek van zijn voorganger voortzet. „Ons nationaal eigenbelang heeft altijd al onze aandacht gevraagd. Dat we de EU wel willen uitbreiden, maar zonder een onevenredige verdeling van de lasten, daarvoor maakte ook het vorige kabinet zich sterk. En het huidige kabinet wil net als het vorige de democratische controle in de EU versterken en meer zaken laten behandelen door de Europese Commissie en het Europees Parlement, in plaats van door intergouvernementele toppen.”
Kentering
ChristenUnie-kamerlid Rouvoet kan zich heel wat beter dan De Vries inleven in het besluit van Van Mierlo om uit de Conventie te stappen. „Er is wel degelijk sprake van een kentering in de Europese politiek van Nederland. Het is weliswaar geen koersbijstelling van 180 graden - daarvoor zijn de marges in de Europese politiek veel te smal. Maar een koerswijziging van enkele graden kan al snel leiden tot een behoorlijke verwijdering.”
Een „fijnproever” als Van Mierlo snuift zoiets volgens Rouvoet onmiddellijk op. Rouvoet: „Het kabinet heeft hem via de notitie over de Conventie feitelijk gevraagd om meer in de pas te gaan lopen. Daar voelt Van Mierlo niet voor. Hij voelt zich niet meer thuis bij de koers van het kabinet, dat er bijvoorbeeld niet voor terugschrikt om te spreken van hernationalisatie van zaken die in het verleden ten onrechte aan de EU zijn overgedragen. Dat kan ik vanuit Van Mierlo gezien begrijpen, al vind ik zijn aftreden niet jammer. De ChristenUnie kan zich veel beter vinden in de lijn van de regering.”
Al heeft ook de ChristenUnie kritiek, benadrukt Rouvoet. Deze week waarschuwde hij in het debat voor een „doorschieten in die andere eurohouding.” „Een van weeromstuit dichttrekken van de nationale luiken en een vervallen in een in zichzelf gekeerd nationalisme, met een fixatie op grenzen en een overaccentuering van het nationaal eigenbelang, zou onhistorisch zijn en in niemands belang, gezien de verdiensten van de Europese samenwerking wat betreft vrede en stabiliteit.”
Verlies aan invloed
Vanwaar die kritiek van de vanouds terughoudende ChristenUnie? „Ik heb dat vooral gezegd met het oog op het feit dat de LPF nu regeringspartij is”, aldus Rouvoet. „We hebben allemaal die uitspraken van Janssen van Raaij over de uitbreiding van de EU gehoord. Bovendien heeft hij ook gepleit voor het herinvoeren van grenscontroles. Door dat soort geluiden verliest Nederland in Brussel aan positie en invloed.”
„Mijn eerste zorg is niet dat Nederland niet langer de motor van Europa is”, vervolgt Rouvoet. „Maar we moeten ons er goed van bewust zijn dat Nederland door een aantal typische eigenschappen én doordat we ons altijd constructief hebben opgesteld, binnen Europa altijd redelijk veel invloed heeft gehad. We hebben wat dat betreft iets te verliezen. Als Nederland echt een risicofactor blijkt, zullen onze mensen in Brussel dat merken.”
Rouvoet is teleurgesteld over datgene wat het kabinet tot nog toe aan Europees beleid heeft laten zien. „In het strategisch akkoord van CDA, LPF en VVD stond zó weinig over Europa, en ook de ”Staat van de Unie” was een dun en zeer vlak stuk. De notitie over de Conventie was al inhoudelijker, maar ik kan me bij dit alles niet aan de indruk onttrekken: de Nederlandse invloed in Europa loopt terug.”
Positieve wending
Het debat van deze week bracht volgens Rouvoet echter een positieve wending. Onder leiding van woordvoerder Melkert -nog één keer hij, voor zijn vertrek naar de Wereldbank- wijzigde de PvdA zijn opstelling ten aanzien van de landbouwhervormingen. Melkert hield het kabinet voor dat het de burger niet voor de gek moet houden: landbouwhervormingen kunnen direct noch indirect een voorwaarde voor de EU-uitbreiding zijn.
Dat is precies de houding van de ChristenUnie. Tevreden noteerde Rouvoet de garantie van Melkert dat de PvdA bij dit nieuwe standpunt zal blijven. „Tot nog toe hebben alleen Farah Karimi van GroenLinks en ikzelf ons hiervoor sterk gemaakt.” Nog tevredener werd Rouvoet toen premier Balkenende met veel woorden toegaf dat het kabinet niet van plan is van de landbouwhervormingen een breekpunt te maken. „Dat kon Kok echt niet uit zijn mond krijgen, en ik had het van Balkenende ook nog niet gehoord. Ik had alleen gezien hoe hij minister Veerman op dit punt terugfloot.”
Teleurstelling was er bij de VVD-fractie. Kamerlid De Vries had het kabinet juist opgeroepen de zaak „zo nodig hard te spelen.” Na afloop van het debat reageert hij: „Ik vond de houding van de minister-president niet erg hoopgevend. Ik had hem graag uitgesprokener gehoord. Ik had de hoofdlijn van het strategisch akkoord graag iets scherper teruggevonden in zijn betoog.”
Geen veto
Moet er wat de VVD-fractie betreft dan een veto tegen de EU-uitbreiding komen als de regeling voor landbouwsubsidies niet eerst is aangepast? „Een veto?”, reageert De Vries, „daar heb je mij niet over gehoord. Het gaat mij om het mandaat dat straks in Brussel wordt vastgesteld voor de eindonderhandelingen met de kandidaat-lidstaten. Als daar geen duidelijke punten over de landbouwhervormingen in staan, hebben we een majeure slag gemist. Laten we niet vergeten dat het huidige systeem is geënt op de economie van de negentiende eeuw. Het houdt veel te weinig rekening met de belangen van consumenten en ontwikkelingslanden en kost ook veel te veel.”
ChristenUnie-kamerlid Rouvoet is het met De Vries eens dat de landbouwsubsidies, „evenals de structuurfondsen”, moeten worden aangepakt. „Maar we hebben juist de afspraak bereikt dat we dat voor 2006 doen, en daar had Nederland belang bij. Daarom moeten we het nu niet invoegen in de onderhandelingen met de kandidaat-toetreders. De facto is het een toevoeging aan de Kopenhagen-criteria, de punten waaraan de nieuwe lidstaten moeten voldoen.”