Vooral bijstandsvrouw zoekt kinderopvang
Bijstandsvrouwen maken het meest gebruik van de speciale regeling voor kinderopvang en buitenschoolse opvang voor alleenstaande ouders. Het haalt voor hen de drempel weg om scholing te volgen of te werken. Andere alleenstaande ouders zoals tienermoeders of kunstenaars met een uitkering, doen vrijwel geen beroep op de regeling.
Dat blijkt uit een evaluatieonderzoek in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat staatssecretaris Rutte donderdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De regeling houdt in dat gemeenten kinderopvangplaatsen speciaal voor alleenstaanden inkopen. Dat gebeurt steeds vaker: in 1999 ging het om 5500 volledige plaatsen waar 10.000 kinderen van 8000 ouders terecht konden. In 2000 was dat gestegen naar 6500 plaatsen voor 12.000 kinderen van 9000 ouders.
Rutte schrijft dat niet bezuinigd wordt op de regeling. In 2003 is er bijna 70 miljoen euro voor gereserveerd. Het jaar daarna gaat de regeling op in de nieuwe Wet basisvoorziening kinderopvang.
Sommige gemeenten komen niet uit met de opvangcapaciteit zodat er bij bijna 14 procent wachtlijsten bestaan. Andere gemeenten komen geld te kort. Rutte wijst erop dat gemeenten extra middelen kunnen halen uit de afspraken zoals die zijn gemaakt in het kader van de Agenda voor de Toekomst.