Daarnaast eiste de officier dat S. twee jaar lang zijn beroep van springmeester niet meer mag uitoefenen.S. was bezig met een opdracht van het oefencentrum van de politie in Ossendrecht om voor trainingen afleidingsexplosieven te maken. Deze simulatie-explosieven veroorzaken een flinke knal plus veel rook.

Op 5 januari vorig jaar trof S. de nodige voorbereidingen voor het maken van de explosieven, zoals het maken van pijpjes en het afwegen van de hoeveelheid buskruit. Dat deed hij in zijn vrije tijd en in een loods van zijn vriend. De loods werd voornamelijk als opslagruimte gebruikt.

Omdat S. alles graag in één keer wilde doen en hij slechts de beschikking had over 500 gram buskruit in plaats van de dubbele hoeveelheid, liet hij de zak met buskruit op de werkbank in de loods staan. Alleen had S. er niet op gerekend dat er de volgende dag werkzaamheden in de loods zouden plaatsvinden. Op het moment dat er de volgende dag een slijptol werd gebruikt sprong letterlijk de vonk in het kruitvat en ontstond er een enorme steekvlam en een explosie. Zowel de deur als de loods werd ontzet. De man die de slijptol hanteerde vloog enkele meters door de lucht en liep brandwonden op.

De schade aan het pand bedroeg meer dan 100.000 euro. Juist omdat S. als een deskundige op het gebied van explosieven werd gerekend, stelde de officier van justitie dat er sprake was van opzet.

De raadsman van S., G. Veen, dacht daar beduidend anders over. Hij meende dat er slechts sprake kon zijn van onachtzaamheid. Bovendien, zo voerde de raadsman aan, had zijn cliënt ook niet kunnen weten dat er die dag toevallig in de loods gewerkt zou worden.

Als gevolg van het ongeval is de politie-erkenning van S. ingetrokken. Daarmee kan hij geen springmeester meer zijn.

Uitspraak op 6 februari.