Beroepkunstenaars voor de klas
Kunstenaars die een uitkering krijgen ingevolge de Wet inkomensvoorziening kunstenaars (WIK), kunnen een opleiding gaan volgen om voor de klas te komen. Daar kunnen ze enige tijd per week kinderen in contact brengen met kunst.
Staatssecretaris Van Leeuwen (Cultuur) geeft dinsdag in Rotterdam persoonlijk het startsein voor het landelijke project Beroepskunstenaars in de klas.
De zogeheten wikkers kunnen na de opleiding werken met kinderen in het lager onderwijs. De opleiding is straks te volgen in Amsterdam, Enschede, Groningen, Rotterdam en Tilburg. De wikkers kunnen zo niet alleen hun eigen inkomen opkrikken, ze kunnen ook een bijdrage leveren aan het lerarentekort. Iemand in de WIK krijgt 70 procent van de bijstand en mag tot 125 procent bijverdienen.
„Het project is een van de concrete uitwerkingen van het cultuurbeleid van staatssecretaris Van Leeuwen, dat zich richt op jongeren in het primair en het voortgezet onderwijs. Door het project komen leerlingen vroegtijdig in hun schoolloopbaan in contact met kunst en kunstenaars. De kunstenaar, die in contact komt met de ontvankelijkheid van jonge mensen, kan nieuwe inspiratie opdoen”, aldus het ministerie. Op den duur zullen ook niet-wikkers worden uitgenodigd deel te nemen aan het schoolwerk.
Directeur Bert Holvast van de Federatie van Kunstenaarsverenigingen is enthousiast over het project. „Er gebeurt veel te weinig aan kunsteducatie. Het moet weer een serieus vak worden, waarbij je inderdaad kunstenaars inschakelt. Gevoel voor schoonheid bevordert ook het gevoel voor normen en waarden, dat hoort er echt bij.”
De WIK bestaat nu vier jaar en is bedoeld om kunstenaars ook vier jaar lang de kans te geven een ’winkel’ op te bouwen. Holvast is tevreden over de regeling, ook al komen sommige wikkers tijdelijk in de problemen doordat de regelingen van Sociale Zaken, dat over de WIK gaat, en die van de Belastingdienst onvoldoende op elkaar zijn afgestemd. „Die problemen moeten binnenkort wel uit de wereld worden geholpen.”