Binnenland

Meer kinderen met down geboren

AMSTERDAM - In Nederland worden anderhalf keer zo veel kinderen met het downsyndroom geboren dan ongeveer twintig jaar geleden.

Binnenlandredactie
18 January 2008 11:28Gewijzigd op 14 November 2020 05:28

Hadden twintig jaar geleden 10 op de 10.000 baby’s het syndroom van Down, nu zijn dat er 16 op 10.000. Een en ander blijkt uit onderzoek van kinderarts Michel Weijerman, Downspecialist in het VU medisch centrum in Amsterdam. Zijn onderzoek wordt deze maand gepubliceerd in het internationale vakblad The Journal of Pediatrics.De toename heeft te maken met het feit dat vrouwen op steeds hogere leeftijd kinderen krijgen. Als ze bijvoorbeeld op 38-jarige leeftijd in verwachting zijn, kiezen ze er bewust voor om een zwangerschap uit te dragen. Ze wijzen prenatale testen af. De vrouwen willen liever een kind met het syndroom van Down dan helemaal geen kind.

Weijerman stelt vast dat in 2003 in totaal 322 baby’s met het downsyndroom geboren werden. Een groot deel van de moeders (33 procent) die een kind met dit syndroom krijgen, is ouder dan 36.

In Nederland worden relatief meer kinderen met het downsyndroom geboren dan in veel andere westerse landen. Hebben in Nederland thans 16 op de 10.000 baby’s de aandoening, in Frankrijk betreft dat 7,5 per 10.000 kinderen.

Erik de Graaf, bestuurslid van de Stichting Downsyndroom, noemt het een „heel interessant gegeven” dat met name oudere vrouwen bewust afzien van een prenatale test en de zwangerschap uitdragen, ook al krijgen ze een kind met het syndroom van Down.

De Graaf is blij dat de beeldvorming rond downkinderen de laatste jaren ten gunste is bijgesteld. „Voorheen dacht de man in de straat dat een downkind een schreeuwende hoop ongeluk zou worden, die in het gunstigste geval op een trommel kan slaan. De werkelijkheid is dat mensen met deze handicap, als ze adequaat worden begeleid, goed kunnen functioneren. Tegenwoordig ligt de levenskwaliteit van kinderen met het syndroom van Down dicht in de buurt van die van gewone kinderen.”

Feit is nog altijd dat veel vrouwen de zwangerschap afbreken, als uit een prenatale test blijkt dat hun kind het syndroom van Down zal krijgen.

Eerder stelde Gert de Graaf, onderzoeker van de Stichting Downsyndroom, dat in de toekomst naar verwachting meer dan de helft van de vrouwen die een kind met het syndroom verwachten, dat laat aborteren.

In een uitzending van tv-rubriek Netwerk meldde gynaecoloog H. Wildschut, werkzaam bij het Erasmus MC in Rotterdam, donderdagavond dat twintig jaar geleden „de zwangerschap gewoon werd afgebroken”, als uit een test bleek dat de vrucht het syndroom van Down had.

Vindt Erik de Graaf die kennelijke vanzelfsprekendheid van abortus schokkend? „Natuurlijk is dat schokkend. Als twintig jaar geleden na een vruchtwaterpunctie het syndroom van Down werd vastgesteld, werd bij wijze van spreken het bed voor een abortusbehandeling al klaargezet. Veel medici lieten ongevraagd hun ongefundeerde mening horen: een kind met het syndroom van Down komt achter de hekken terecht. Vrouwen kregen nauwelijks een behoorlijke bedenktijd en werden eenzijdig voorgelicht. Dat valt Nederland zeer te verwijten.”

Nog bestaat is er die negatieve voorlichting over het syndroom, constateert De Graaf. „Dat is heel schrijnend.”

Hij pleit voor het beschikbaar stellen van geld voor onderzoek naar het voorkómen van het syndroom van Down. „Er zijn bijvoorbeeld aanwijzingen dat door het gebruik van foliumzuur door de vrouw er een grotere kans is dat ze in verwachting raakt van een kind met het syndroom. Het zou goed zijn als dat grondig wordt onderzocht.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer