Depressiviteit niet altijd adequaat onderkend
GRONINGEN - Hulpverleners herkennen in slechts een op de acht gevallen manisch-depressiviteit, ongeacht de ernst van de klachten.
Dat blijkt uit onderzoek waarop psychiater Eline Regeer volgende week woensdag promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen. Een op de twintig Nederlanders (5,2 procent) lijdt aan manisch-depressiviteit. Zij kampen met beperkingen in hun functioneren, melden een verminderde kwaliteit van leven en blijven aanzienlijk vaker ziek thuis.Manisch-depressiviteit (ook wel bipolaire stoornis) leidt tot zeer wisselende gemoedstoestanden. Nu eens voelt de patiënt zich langere tijd bijzonder goed, dan weer is hij somber en teruggetrokken. Alleen mensen die zelf erkennen dat ze aan een deze stoornis lijden, worden adequaat behandeld, blijkt uit het onderzoek.
De onderzoekster stelt dat erkenning en acceptatie van de stoornis door de patiënt zelf de belangrijkste factor is bij het zoeken van hulp en het krijgen van een behandeling. Daarom is het belangrijk om aandacht te besteden aan de acceptatie van en kennis over de aandoening. Ook de maatschappelijke kosten mogen niet uit het oog worden verloren. De gemiddelde kosten per patiënt per jaar bedragen 3629 euro, wordt in het onderzoek becijferd.