„Kloof tussen politie en leger”
DEN HAAG - Drie ministers, de top van het openbaar ministerie, officieren van justitie, korpsbeheerders en de commissarissen van de Koningin. Allemaal hadden ze een vinger in de antiterreurpap. Twee geheime rapporten typeren de organisatie van antiterreureenheden als een „onsamenhangend stelsel.” Ondanks alle aanbevelingen is er nog steeds weinig verbeterd.
Dat de organisatie van speciale eenheden beter kon, leed geen twijfel. In november 2003 vroeg toenmalig minister Donner van Justitie de Tilburgse rechtsgeleerde C. Fijnaut om advies. Dat resulteerde in een lijvig rapport, ”De herinrichting van het stelsel van speciale eenheden”, dat in mei 2004 verscheen.Dr. J. Timmer, politiedeskundige en adviseur van Fijnaut bij het opstellen van delen van het rapport, vindt het „belangrijk genoeg” dat de Tilburgse hoogleraar het stelsel bekeek. „De arrestatieteams van de politie en de militaire eenheden kenden elkaar nauwelijks. Gelegd naast de toch al ondoelmatige organisatie van de arrestatieteams -vooral wat de verdeling van werkaanbod en werkgebied over de teams betreft- maakte dat een grondige analyse wel gewenst.”
Het rapport werd na verschijnen in 2004 ogenblikkelijk tot staatsgeheim verklaard. Volgens ingewijden waren de harde conclusies van het rapport daar vooral de reden voor. De uitkomst van het advies zou er niet om liegen. Een commissie van drie deskundigen vanuit het openbaar ministerie, de politie en defensie bestudeerden het rapport-Fijnaut en kwamen grotendeels tot dezelfde conclusies in een tweede rapport.
Beide documenten zijn deels nog steeds geheim, maar deze krant kreeg delen van het rapport in handen na een uitspraak van de rechter. Advocaat mr. C. J. R. van Binsbergen heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de minister om delen van het rapport niet helemaal openbaar te maken. Want merkwaardig genoeg gaf minister Donner in de Tweede Kamer aan dat het rapport grotendeels niet geheim was.
Versnipperd
Uit de hoofdstukken die wel toegankelijk zijn, blijkt dat de beide rapporten harde noten kraken over de organisatie van de antiterreureenheden. Volgens Fijnaut moeten de eenheden „snel, dynamisch en gevarieerd met de juiste mensen, de juiste middelen en de juiste tactieken kunnen ageren.” De hoogleraar denkt daarbij met name aan de aanpak van moslimterroristen. Het „spreekt voor zichzelf” dat er een eenheid moet zijn die tegen dat niveau van geweld is opgewassen en die als het nodig is terroristen kan „uitschakelen.”
Naar aanleiding van de rapporten werden de verschillende eenheden gereorganiseerd. Nog geen jaar na de officiële presentatie van de nieuwe antiterreureenheid Dienst Speciale Interventies (DSI) doken berichten op over problemen, De krijgsmacht- en de politieonderdelen bleken onvoldoende personeel voor de eenheden te kunnen leveren.
Of de huidige organisatie van het stelsel van speciale eenheden voldoet, weet politiesocioloog Timmer niet. Maar veel verwachtingen heeft hij niet. „Een simpel rekensommetje leert mij dat vanwege het gebrek aan samenhang en het teveel aan versnippering drie militaire eenheden met 200 man deeltijd en voltijd, zijn vervangen door drie nieuwe eenheden met 220 man voltijd. Ook de arrestatieteams van de politie zijn ’gereorganiseerd’ van zeven naar zes eenheden, met voorheen 166 en nu 168 formatieplaatsen. Dat is pas winst,” merkt Timmer cynisch op.
„De arrestatie-eenheid van de marechaussee is ook vergroot. Tel daar de ruim twintig aanhoudingseenheden met 300, 400 man bij die in de praktijk deels ook het werk van een arrestatieteam doen. Kortom: de versnippering in politiespecialismen neemt alleen maar toe.”
Tegenstelling
Volgens de politiesocioloog was het „beter geweest om te werken vanuit wat al bijna veertig jaar succesvol is gebleken: de arrestatieteams. En wat nog steeds niet is opgelost, maar wat wel het meest brandend was en is, is de onderbezetting van de arrestatieteams. Zinniger dan het proces post-Fijnaut was het geweest om al in de jaren negentig meer samenhang en afstemming tussen de arrestatieteams en de toen bestaande Bijzonder Bijstandseenheden te creëren.”
Timmer denkt dat de tegenstelling tussen politieblauw en legergroen in de nieuwe organisatie nog steeds een rol speelt. „Defensie wil uitdrukkelijk geen manschappen beschikbaar stellen voor reguliere politietaken zoals het arrestatieteam, behalve dan de mannen de marechaussee, maar dat zijn dan ook volledig opgeleide en bevoegde politieambtenaren.”