Binnenland

Verdriet Bijlmerslachtoffers blijft

„De dagen rond 4 oktober zijn altijd moeilijk. Het begint eind september. Dichter bij 4 oktober wordt het steeds zwaarder. Op de dag zelf ben ik vaak lamgeslagen van verdriet. Daarna kost het me dagen, soms weken om weer uit de put te komen.”

ANP
30 September 2002 09:01Gewijzigd op 13 November 2020 23:50
AMSTERDAM - Toen. Een El Al-Boeing stortte neer op twee flats in de Bijlmer. - Foto ANP
AMSTERDAM - Toen. Een El Al-Boeing stortte neer op twee flats in de Bijlmer. - Foto ANP

Het zijn de woorden van de 50-jarige I. Davelaar uit Haarlem. Tien jaar geleden, op zondag 4 oktober 1992, verloor ze haar 17-jarige zoon Cörson bij de Bijlmerramp.

Davelaar zag de El Al-Boeing kort voor het toestel zich in de flats Groeneveen en Klein-Kruitberg boorde, overvliegen. Ze zat bij een vriendin in de Bijlmer op slechts enkele honderden meters van de rampplek. De man van de vriendin vertelde kort daarna dat er een vliegtuig was neergestort. De vrouwen besloten om vooral maar binnen te blijven.

In de loop van de avond reed Davelaar terug naar haar woonplaats Haarlem. Op de televisie zag ze de beelden van het inferno. Ze probeerde te bedenken of ze mensen kende die in de getroffen flats woonden. Aan haar zoon dacht ze niet. Hij woonde met zijn vriendin en hun baby bij haar in. Ze wist dat het jonge gezin die dag in Amsterdam was en ze waren nog niet thuis, maar het kwartje viel niet.

Cörson was de volgende dag nog niet thuis. Davelaar begon zich zorgen te maken, maar ging toch naar haar werk. De deur van de kamer van haar zoon zette ze op een kier. Op haar werk belde ze naar Cörsons werk; hij was niet komen opdagen. Die middag nam Davelaar vrij en reed naar Amsterdam.

Vrienden van haar zoon vertelden Davelaar dat Cörson en zijn vriendin Morena de avond ervoor op de brommer een pak melk waren gaan halen bij de avondsuper. Ze waren niet teruggekomen. Hun zoontje was bij vrienden.

Davelaar reed meteen door naar het crisiscentrum. Ze gaf haar zoon en zijn vriendin op als vermist, al wilden ze daar bij het crisiscentrum eigenlijk niet aan. „Ze vroegen: woont uw zoon daar? Nee, hij woont daar niet, zei ik, maar ik ken mijn zoon. Als hij nog in leven was, zou hij iets van zich laten horen”, zegt Davelaar.

’s Avonds ging ze naar huis. De deur van de kamer van Cörson en Morena stond op dezelfde kier als ze hem ’s ochtends had achtergelaten. Davelaar stapte de kamer in. „Ik begon te gillen. Op dat moment wist ik: mijn zoon is dood. Ik had er nog geen bewijs voor, maar ik wist het.”

Op donderdag werd Morena geïdentificeerd. Op vrijdag kwam het identificatieteam met het staartje van Cörsons haar bij Davelaar. „Herkent u dit, vroegen ze. Het was Cörsons staart. Het haar was niet verbrand. Ook hadden ze zijn bril, slechts een glas was kapot.” Een week later vertrok Davelaar met het lichaam van haar zoon naar Curaçao om hem te begraven.

Jarenlang praatte Davelaar niet over haar verdriet. „Ik zat hier in Haarlem. Ik dacht: niemand kan begrijpen wat ik voel. Ik kon en wilde er niet over praten.” Naast haar werk overdag zocht Davelaar een baan voor in de avonduren. „Ik deed alles om maar niet te hoeven nadenken en ’s avonds moe thuis te komen, zodat ik meteen kon gaan slapen.” Haar twee dochters, nu 30 en 18 jaar, zag ze in die tijd nauwelijks.

Ruim vijf jaar na de Bijlmerramp ontmoette Davelaar bij toeval dominee Ruff. Hij is betrokken bij de stichting NaBij, opgericht door enkele slachtoffers. Ruff haalde Davelaar over naar een bezinningsbijeenkomst te komen. Er waren slachtoffers van de Bijlmerramp en ook nabestaanden van slachtoffers van de vliegramp bij Zanderij in 1989.

„Een mevrouw vertelde op die avond hoe zij haar twee kinderen verloor bij de Bijlmerramp. Ze had het moeilijk, maar straalde ook zo’n kracht uit. Het was voor het eerst dat ik merkte dat ik niet alleen stond.” Davelaar kan nog altijd niet met droge ogen vertellen over die bijzondere ervaring.

Het verdriet is na al die jaren niet minder geworden, zegt ze, maar ze heeft er beter mee leren omgaan. „Ik kan er nu over praten, hoewel me dat nog steeds moeite kost.” Op aandringen van dominee Ruff zegde ze na jaren haar baan in de avonduren op. Ze raakte betrokken bij Het Groeiend Monument. Daar zal ze op 4 oktober staan, bij ”de boom die alles zag”, de laatste plek waar haar zoon in leven was.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer