Binnenland

Ik rij, dus ik besta

Als ministers zich bedienen van borrelpraat en het cafégesprek verheffen tot serieus uitgangspunt voor beleid, dan wordt de situatie pas écht ernstig, zegt de ethicus. Miljoenen bonnen uitschrijven voor snelheidsovertredingen zonder dat die per bestuurder worden geregistreerd, is echter zinloos, zegt de verkeerspsycholoog. Over waarden en normen op de weg. „Hoewel miljoenen mensen het goed menen, is het verkeer toch een soort onwereld.” Met wekelijks een ’Enschederamp’ -22 doden- tot gevolg.

Niek Sterk
27 September 2002 22:41Gewijzigd op 13 November 2020 23:50

Minister Heinsbroek (Economische Zaken) wil graag dat waarden en normen herleven, maar zegt tegen een agent die hem aanspreekt op fout weggedrag dat hij beter boeven kan gaan vangen. Minister De Boer (Verkeer) stelt een marge voor van 10 kilometer per uur bij snelheidsovertredingen: 90 waar 80 op het bord staat, moet kunnen. En van staatssecretaris Hessing (Binnenlandse Zaken) mogen we na 22.00 uur best 130 rijden, als dat dan ook maar wettelijk is geregeld.

De drie bewindslieden van de LPF beschouwen zichzelf net als iedere andere weggebruiker als verkeersdeskundige. „Maar van een minister mag je toch een diepere doordenking verwachten”, verzucht Hans Hommes (61) uit Houten. Hommes was tot voor kort docent ethiek en godsdienst aan middelbare scholen. Schreef hij in zijn werkzame leven al regelmatig opiniërende bijdragen in dagbladen, na zijn vervroegde uittreding doet hij dat zeker. Opdat de mensheid een spiegel heeft om zichzelf in te bezien. ”Verkeersdrempels zijn onze schande” was de kop van zijn laatste bijdrage.

Boeven vangen
„Tot de laatste mode hoort het afgeven op correct verkeersgedrag”, zegt Hommes. „De politie moet boeven vangen in plaats van snelheidsovertreders bekeuren, roept de wegpiraat onder algemene instemming, terwijl hij over het hoofd ziet dat hijzelf de boef is. De ernstigste criminaliteit is immers die waarmee mensenlevens zijn gemoeid.”

Veel jonge mensen vinden de dood in het verkeer, voor die groep is verkeersonveiligheid zelfs doodsoorzaak nummer één. „In tegenstelling tot bijvoorbeeld de kankerbestrijding laat het terugdringen van deze dodelijke ziekte echter talloze mensen koud. Het irriteert hen zelfs mateloos als er wordt opgetreden tegen de oorzaken ervan, zoals te hard rijden en geen afstand houden. En nu wenst minister De Boer -nota bene van de partij die het hardst tegen het gedoogbeleid fulmineerde- snelheidsovertredingen tot 10 kilometer per uur te gedogen.”

Behalve ethicus is Hommes al tientallen jaren ervaringsdeskundige. Na zeven lelijke eendjes te hebben versleten, beweegt hij zich nu voort in een oudere Chevrolet van het type MPV. Verder bezit hij nog een Austin Seven uit 1936, een 2CV om op te knappen en een motor. „Sleutelen aan auto’s of motoren vind ik heerlijk.”

Het rijden met al dat moois is echter vaak geen onverdeeld genoegen. „Wie probeert zich aan de aangegeven snelheden te houden, bijvoorbeeld de 70 kilometer op plaatsen waar aan de weg wordt gewerkt, wordt naar het leven gestaan door medeautomobilisten, die met gebalde vuisten links en rechts passeren. Wie die twee seconden afstand in acht neemt waar de spotjes voor pleiten, wordt bijkans gelyncht.”

Menselijke maat
Nadenken over verkeersethiek doet Hommes ook allang. „Ik herinner me bijvoorbeeld de tijd van de valhelmdiscussie. Mensen die tegen het dragen van zo’n ding waren, zeiden: Ik moet het toch zelf weten als ik me kapot rijd. Ze vergaten wel dat een automobilist die buiten zijn schuld iemand doodrijdt, met een levenslang trauma zit opgezadeld.”

Het moderne verkeer overstijgt naar z’n aard vaak de menselijk maat, zegt de ethicus. „De sfeer op een drukke autoweg is er een van anonimiteit en narigheid. De weg is een vervreemdende werkelijkheid, een soort onwereld. In de trein kom je ook narigheid tegen, maar daar kunnen mensen elkaar nog aankijken. Op de weg gaat het om allemaal losse atomen. Zomaar ontstaat er een ratrace. Het verkeer lijkt soms een oorlog van allen tegen allen, terwijl we tegelijkertijd zeker weten dat miljoenen mensen het goed menen. Maar ze hebben niet het besef dat ze met elkaar veilig van A naar B willen.”

De aftakeling van de verkeersmoraal heeft naar Hommes’ overtuiging alles te maken met het gegeven dat het leven in het algemeen er steeds minder toe doet. „En er is sprake van een soort discriminatie: je moet mee kunnen doen, snel en bijdehand zijn. Lukt dat niet, da’s dan jammer voor je. Ik proef vaak een soort dédain ten aanzien van mensen die niet zo snel zijn. Ik zit nog wel eens op een terrasje. Als je dan de gesprekken om je heen hoort. Mensen in de carrièreleeftijd, die zitten op te snijden over hun loopbaan in de ict. Ook dan ervaar ik pure vervreemding. De eerbied voor de waarde van het leven slinkt.”

Dubbele moraal
De roep om waarden en normen -„mits die niet uitmondt in puur burgermansfatsoen”- is geheel terecht, zegt Hommes, maar wordt op dit moment verstoord door bewindslieden die er een dubbele moraal op nahouden. „Iemands opvattingen over solidariteit met onze verkeersregels vormen een perfecte lakmoesproef voor het aan het licht brengen van een dubbele moraal. Wie nu nog over waarden en normen durft te beginnen, dient zich eerst te legitimeren door middel van een boven alle verdenking staande verkeersethiek.”

Hommes zit zelf ook wel eens te schelden in de auto, zegt hij, „want zo ben ik ook, van nature. Een minister moet mij daarvoor echter geen ruimte geven. Heinsbroek had tegen die agent die hem staande hield moeten zeggen: Goed dat u mij binnen de perken houdt. Een samenleving kan niet zonder waarden en fatsoensregels, maar al die mensen die nu regels willen stellen, maken meteen een voorbehoud voor de eigen zwakte.”

Hommes hangt het democratisch gedachtegoed van harte aan, maar constateert dat door het voortgaande democratiseringsproces inmiddels iedereen maar mee mag doen. „PvdA-fractievoorzitter Van Nieuwenhoven hield in het vragenuurtje Heinsbroek een brief uit Metro voor, van iemand die door toedoen van een overtreder -20 kilometer te hard- een levenslange dwarslaesie opliep. Schokkend was het antwoord van Heinsbroek, hij gaf er blijk van dat hij er niets van snapte. Hij zei dat het zeker een ander geval betrof dan waar hij op doelde. Daarmee viel hij totaal door de mand.”

Mythe
Het zou, aldus Hommes, goed zijn als de mythe van ”Ik rij, dus ik besta” snel zou worden doorgeprikt. „In Amerika was de motorisering veel eerder een feit dan in Europa. Daarom is het wegbeeld daar nu een stuk rustiger dan bij ons. In ontwikkelingslanden, waar de motorisering pas net is begonnen, vallen nu nog veel meer slachtoffers dan hier. In Amerika of Zweden is een verkeersbord ”School 15 km/u” wél voldoende om de auto’s stapvoets te laten rijden, zelfs in vakanties. Waarom kan dat bij ons dan niet?”

In een trein zit je minstens tien keer zo veilig als in een auto, zegt hij. „Hoe dat komt? Omdat geen machinist het in z’n hoofd haalt af te wijken van de aangegeven snelheden. Hij is niet zo arrogant dat hij denkt het beter te weten dan de borden en de seinen. Als iedere weggebruiker zich als een treinmachinist zou gedragen, zou het aantal doden en gewonden afnemen met een factor waar kankerbestrijders heel jaloers op zouden zijn. Zij investeren ieder jaar veel geld en inspanning om al was het maar één kankerpatiënt extra het leven te redden. Maar tegenover die ene levende staan tien extra verkeersdoden omdat nu al hele volksstammen in Nederland het gaspedaal iets dieper intrappen na de oproepen daartoe door onze geëerbiedigde ministers zelve.”

Geen verhouding
Volgens verkeerspsycholoog prof. dr. J. A. Rothengatter van de Rijksuniversiteit Groningen is de toenemende weerstand tegen snelheidslimieten en flitspalen wel te verklaren. „Heel veel ander fout weggedrag waar automobilisten zich kwaad over maken, wordt niet of nauwelijks vervolgd en beboet. Van de -zeg voor het gemak even- 10 miljoen boetes die via een acceptgiro worden afgewikkeld, zijn 2 miljoen parkeerbonnen. Van de overige 8 miljoen zijn 7,6 miljoen snelheidsovertredingen. Dat aantal staat in geen verhouding tot wat er verder op de weg fout gaat, waar mensen last van hebben.”

Rothengatter pleitte ooit voor variabele limieten, afhankelijk van verkeersintensiteit en weersomstandigheden. „Degene die zich eraan moet onderwerpen, moet namelijk de zin ervan inzien. Op zich is het ook verklaarbaar dat mensen denken dat hun kleine snelheidsovertreding niet zo ernstig is, maar omdat we het met z’n tienmiljoenen tegelijk doen, is het toch een grote verkeersonveiligheidspost.”

Dat minister De Boer ook de 80-kilometerweg als voorbeeld noemt, is niet slim, zegt de psycholoog, want daar vallen juist de meeste doden. Maar de discussie zoals die op dit moment gevoerd wordt, heeft de toezichthouder, de politie, over zichzelf afgeroepen, zegt hij. „Veel gevaarlijk weggedrag wordt niet vervolgd, dat is het probleem.” Hij pleit daarom voor „veel meer staandehoudingen. Een preek van een agent helpt en moet niet worden tegengesproken.”

Puntenrijbewijs
Een ander, eveneens probaat middel tegen verkeersonveilig gedrag is de invoering van het puntenrijbewijs, zegt de Groninger hoogleraar. „Nu krijgt de automobilist die te hard rijdt, een prent. Hij betaalt hem, maar begaat dezelfde fout even later weer. Niemand registreert de boetes op naam. Je kunt er twintig in een jaar krijgen zonder dat iemand het opmerkt. Het gedrag wordt zo op geen enkele manier beïnvloed.”

De klacht van overheidswege dat registratie op naam technisch of om redenen van privacy niet mogelijk is, schuift Rothengatter terzijde. „Er kunnen problemen zijn, maar die zijn nooit zo groot dat ze niet kunnen worden opgelost. Als rekeningrijden of tolheffing mogelijk is, kan dit zeker ook. De bezwaren tegen het puntensysteem zijn alleen van praktische aard en oplosbaar.”

Een voorwaarde voor het slagen ervan is wel dat de sancties op overtredingen niet al te soft zijn. „In Duitsland nemen ze na een paar keer recidive je rijbewijs in en de rechter bepaalt vervolgens naar welke cursus je moet. Hij kan zelfs therapie voorschrijven, een soort sociale opknapbeurt. Noem het de TBS van je rijbewijs. Mensen vinden dat heel vervelend. De instituten die de straf uitvoeren hebben allemaal tralies voor de ramen.”

Elke maatregel die de verkeersveiligheid bevordert, wekt doorgaans wrevel, weet Rothengatter vanuit zijn professie. „En de overheid redeneert: We willen geen strafpuntensysteem, want we hadden de boeteafhandeling via de wet-Mulder, de administratieve afhandeling, net zo netjes geregeld. Maar toezicht houden op naam en veel meer staandehoudingen uitvoeren, dat zijn de enige maatregelen die echt zoden aan de dijk zetten. Toezicht houden werkt namelijk ook het beste op het moment dat een grote meerderheid zich ergens aan houdt. De weerstand tegen flitspalen komt voort uit het feit dat het aantal boetes dat ze genereren buiten proporties is. Op het moment dat je de restricties te streng maakt, zeggen mensen: Krijg de ziekte, ik ga m’n eigen gang wel. Op de weg kan zo’n houding vervolgens dodelijk zijn.”

Ergernisrijtje
„Ik geloof óók niet in het goede van de mens, maar ik heb wel de overtuiging dat de meeste automobilisten er niet op uit zijn om ongelukken te maken. Maak het héle ergernisrijtje van de ANWB onderwerp van de handhaving: kleven, rechts inhalen, krap invoegen, door rood rijden en rijden onder invloed. Van de snelheidsboetes geldt geloof ik dat 10 procent na staandehouding wordt uitgeschreven. Alleen díé hebben effect, de andere 90 procent is goed voor de schatkist maar slecht voor de verkeersmoraal.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer