„Irak en Israël niet vergelijkbaar”
Israël vormt weer eens een strijdpunt in de Nederlandse politiek. Woensdag staat in een interpellatiedebat de vraag centraal of de internationale gemeenschap niet met twee maten meet door Irak wel, en Israël niet met oorlog te dreigen. SGP-kamerlid Van der Staaij: „Die twee situaties zijn absoluut niet vergelijkbaar.”
Heftig wordt in het kleine Nederland gereageerd op de Israëlische belegering van het hoofdkwartier van de Palestijnse leider Arafat. Maandag presenteerde een groep prominenten een manifest tegen dit militair vertoon van het Israëlische leger. Tot de schare onder leiding van Gretta Duisenberg -vrouw van de Europese centralebankdirecteur- behoorde onder meer oud-premier Van Agt.
In de Tweede Kamer riep de PvdA dinsdag de minister van Buitenlandse Zaken op het matje. Waarom heeft de Nederlandse regering niet fel geprotesteerd tegen deze vernedering van de Palestijnse Autoriteit en tegen de bezetting van Gaza-stad? wilde woordvoerder Koenders weten. Zijn kritiek krijgt bijval van GroenLinks, D66 en SP.
Woensdag moeten premier Balkenende en minister De Hoop Scheffer naar de Kamer komen om uit te leggen waarom het kabinet zich wel druk maakt over het malafide bewind in Irak, maar veel minder over de politiek van premier Sharon in Jeruzalem. Net als Saddam Hussein negeert Sharon resoluties van de VN-Veiligheidsraad, luidt de redenering van GroenLinks-leider Rosenmöller. Waarom dan slechts in het geval van Irak gedreigd met een oorlog?
De SGP-fractie bepleitte in beide debatten de zaak van Sharon. „We willen tegenwicht bieden”, licht kamerlid Van der Staaij toe. „Het stoort ons dat iedereen nu over Israël heenvalt, terwijl het vorige week rustig bleef toen er twee Palestijnse zelfmoordaanslagen werden gepleegd. Het Israëlische optreden is, zoals steeds het geval is, een reactie op Palestijns terrorisme.”
Het Israëlische optreden valt dus te billijken?
„Natuurlijk kun je je zorgen maken over deze ontwikkelingen. Dat doen wij ook. Hoe moet het verder met het vredesproces? De situatie wordt steeds uitzichtlozer. Maar laten we niet vergeten dat het Israëlische leger optreedt om de eigen bevolking te beschermen. Ze richt zich daarbij primair op militaire doelen en op het opsporen van mensen die zich schuldig hebben gemaakt aan terroristische aanslagen. Dat is heel wat anders dan wat de terroristen doen. Die plegen volstrekt ongerichte aanslagen waarbij burgerslachtoffers vallen.”
Ik hoor kamerleden zeggen dat het om een ordinaire vernederingsactie gaat.
„Dat is echt te kort door de bocht. Het laatste nieuws is dat het Israëlische leger het kantoor van Arafat belegert omdat het vermoeden bestaat dat zich daar terroristen schuilhouden. Arafat weigert Israël een lijst met namen te geven van alle personen die bij hem zijn. Dat zijn de feiten. Je kunt de belegering van zijn partijkantoor dus echt niet afdoen als een goedkope vernederingsactie. Het gaat om veel meer. Persoonlijk kan ik goed begrijpen dat er bij Israël een behoorlijke brok frustratie en ongenoegen zit over het feit dat Arafat ook in eigen gelederen nog steeds geen orde op zaken heeft gesteld.”
Wat zegt het u dat een ”elder statesman” als Van Agt openlijk de zijde van de Palestijnen kiest?
„Ik moet zeggen dat ik verbaasd en verrast was. Hij kiest een duidelijk andere toonzetting dan we in de Kamer gewend zijn van het CDA. Al moet ik zeggen dat ik wel vaker de indruk heb gekregen dat er op dit punt binnen het CDA grote verschillen zijn. Ook oud-minister Van den Broek heeft zich wel eens pro-Palestijns uitgelaten.”
Maar Van Agt volgt de ontwikkelingen al jaren en stond bekend als vriend van Israël.
„Ik heb niet de neiging daardoor anders tegen de kwestie aan te gaan kijken. Oud-politici geven wel vaker blijk van verschuivingen ten opzichte van hun oorspronkelijke standpunten. Vaak heeft dat te maken met het feit dat ze niet meer direct betrokken zijn bij de politiek die hier wordt bedreven. Hier vervolgen CDA, VVD, ChristenUnie en SGP de evenwichtige lijn uit de vorige kabinetsperiode. De LPF heb ik over Israël nog niet echt gehoord, maar Fortuyn benadrukte altijd de positieve verbondenheid van Nederland met Israël.”
Wat vindt u van de vergelijking tussen Israël en Irak?
„Wij kiezen als SGP-fractie voor een materiële benadering. Voor ons staat de inhoud van de zaak voorop. Je kunt wel formele gelijkenissen aan de orde stellen, maar je moet goed in de gaten houden dat je niet volstrekt onrecht doet aan de inhoudelijke kwesties. In het geval van Irak gaat het om een regime dat steeds wapeninspecties heeft geweigerd, terwijl er een grote dreiging uitgaat van die wapens. Israël daarentegen ziet zich geconfronteerd met terroristische aanslagen op haar burgers. Moeten wij dan gaan zwaaien met resoluties uit een ver verleden?”
Die VN-resoluties hebben geen waarde meer?
„Ze zijn totstandgekomen in 1967, in het heetst van de strijd. Dat moet je in de gaten houden. Sindsdien is er zo veel veranderd. Je kunt op grond van die resoluties echt niet vaststellen dat er op dit moment één unanieme wens is van de internationale gemeenschap waarnaar Israël zou moeten luisteren.”