Volgens Boon, die nauw betrokken was bij de totstandkoming, is de wetgeving die het welzijn van dieren moet beschermen veel te ingewikkeld. Opsporingsambtenaren moeten volgens hem werken met regels die bijvoorbeeld het bestraffen van een eigenaar van een loslopende pitbull bijna onmogelijk maken.

Boon concludeert ook dat de strafrechtelijke handhaving van dierenbeschermingsrecht ’belabberd’ is. „Veruit de meeste dieren zijn zo goedkoop dat andere belangen voorrang krijgen, en de dierenbeschermingsorganisaties roepen kennelijk minder hard dan andere lobby’s. Als een nest jonge katjes wordt verzopen kun je verontwaardigd zijn, maar er gebeurt niets,” aldus de hoogleraar.

„De dierenbeschermingswetgeving is verworven tot symboolwetgeving. Of we schaffen haar af en beginnen opnieuw, of we zeggen dat we er toch tevreden mee zijn maar we laten haar wel functioneren,” betoogt Boon.