‘Afrika’ is er niet; de tsunami wel
NIJMEGEN - „De berichtgeving over de strijd tussen VVD-leider Rutte en oud-minister Verdonk ging bijna alleen maar over de vraag: wie wint er? Nauwelijks over de inhoudelijke verschillen tussen de twee rivalen. Daarover werd tijdens het partijcongres dan ook bijna niet gesproken. Dat congres ging eigenlijk nergens over, behalve over de vraag: Blijft ze of moet ze weg?”
Dr. M. J. Becker, docent filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en verbonden aan het Centrum voor Ethiek, uit in de lezing die hij vanavond voor de Martinusstichting in Twello uitspreekt forse kritiek op de wijze waarop de moderne media de kijk van de burgers op de wereld beïnvloeden. „Het is de vraag of we door de grotere invloed van de media verstandiger naar de wereld zijn gaan kijken.”
De Martinusstichting steunt projecten in ontwikkelingsgebieden, met name Thailand. „De betrokkenheid bij leed en ellende ontstaat grotendeels door wat de media ervan laten zien”, zegt Becker. „Zonder de mediabeelden zou er na de tsunami niet zo’n golf van medelijden over de wereld zijn gegaan.”Tegelijk signaleert de Nijmeegse filosoof daar een probleem. „Het woord ”medium” veronderstelt dat het een neutraal doorgeefluik is. Dat verwachten we er ook van, terwijl het voor de media onmogelijk is neutraal te zijn. Media ordenen en presenteren het nieuws in de vorm van een verhaal, en dat geeft al een subjectieve kleuring. Iets ’bestaat’ pas als de media het onder onze aandacht brengen. Dat gebeurde bij de tsunami op indringende wijze, en het effect bleef niet uit. Maar het militaire geweld in Afrika is misschien wel een veel grotere ramp, doordat het jaar in jaar uit maar doorgaat.
Het verhaal daarover spreekt ons minder aan; we kunnen ons er niet mee identificeren, zodat de media het minder aandacht geven. Onze belevingswereld is heel grillig en de media spelen daarop in.”
De internationale code voor de journalistiek hecht grote waarde aan het recht van het publiek op de waarheid. Volgens Becker gaat het daarin regelmatig mis.
„Media willen een verhaal vertellen en dat in een context plaatsen”, zegt dr. Becker. „Een recent voorbeeld is berichtgeving over misdragingen van Nederlandse militairen op Kreta, waar ze pauzeerden tijdens hun terugkeer uit Uruzgan. Het verhaal suggereerde: even uitleven na de ellende. Iedereen kon zich daar iets bij voorstellen. De berichten werden voor waar aangenomen, terwijl ze opgeklopt bleken te zijn.
Een ander voorbeeld is een tv-reportage over misstanden in de Chinese restaurants in Nederland. Daar zouden slechte arbeidsomstandigheden schering en inslag zijn. De klacht over die berichten werd door de Raad voor de Journalistiek gedeeltelijk gegrond verklaard, omdat de reportage generaliseerde en inspeelde op allerlei vooroordelen en sentimenten jegens Chinezen.”
Door de commercialisering en de neiging tot scoren groeit de verleiding om verhalen aan te dikken, signaleert Becker. „Vroeger waren media op hun eigen zuil gericht, gedragen door een gedachtegoed. Dat zorgde voor matiging in plaats van sensatie. De media hoefden ook niet zo met elkaar te concurreren. Het is moeilijk te zeggen of de hedendaagse journalisten slordiger werken, maar de berichtgeving is wel grilliger en sensationeler geworden. Aandacht voor een probleem golft op, maar ebt ook snel weer weg.
Het nieuws wordt letterlijk steeds meer verbeeld. Ook de woordmedia plaatsen meer foto’s, meer kleur, minder tekst. De taal van het beeld is directer, overrompelender. Dat heeft meer zeggingskracht, maar de nuance kan verloren gaan.”
Meer dan vroeger zijn kranten geneigd om in te haken op wat mensen aanspreekt. „Een sluipende aidsramp in Afrika is niet interessant, een bomaanslag in Bagdad wel. Het verloop van een conflict is interessanter dan de inhoudelijke achtergrond ervan. In onze democratische samenleving is dat zorgelijk, want de media moeten juist de meningsvorming stimuleren. Toch lijkt de ontwikkeling moeilijk te stuiten. Je ziet het niet alleen in de sensatiepers, maar ook in de zogeheten kwaliteitskranten. Mediamakers realiseren zich deze ontwikkelingen ook wel, maar ze accepteren die met een zeker cynisme: het is nu eenmaal zo.”
De gesignaleerde vervluchtiging is niet altijd negatief, relativeert Becker. „Mijn kinderen kunnen heel snel drie dingen tegelijk tot zich nemen. Dat is best handig.”