Binnenland

Jarige dijk brengt Markers veel gemak

MARKEN - De meeste inwoners van Marken zaten er met smart op te wachten. Een dijk naar Monnickendam zou de reistijd naar andere plaatsen in Noord-Holland flink bekorten. Slechts een enkeling had bezwaren. Het is vandaag vijftig jaar geleden dat de dijk werd gedicht.

17 October 2007 11:34Gewijzigd op 14 November 2020 05:11
MARKEN – Op 17 oktober 1957 werd de dijk naar Marken gesloten. Jan Vlasbloem kan het zich nog goed herinneren. Volgens hem brengt de dijk vooral veel voordelen, zoals de kortere reistijd naar het vasteland. Foto Gerritjan Huinink
MARKEN – Op 17 oktober 1957 werd de dijk naar Marken gesloten. Jan Vlasbloem kan het zich nog goed herinneren. Volgens hem brengt de dijk vooral veel voordelen, zoals de kortere reistijd naar het vasteland. Foto Gerritjan Huinink

Het voelt koud aan op de enkele kilometers lange dijk tussen Monnickendam en Marken. Wandelaars trekken zich er weinig van aan. Regelmatig komt er een groepje voorbij. In de verte ligt Marken. Aan de oostkant van het schiereiland is de vuurtoren te zien. Op deze dijk gaven de burgemeesters van Marken en Broek in Waterland elkaar op 17 oktober 1957 een hand. Het gat in de dijk was gesloten en Marken was voorgoed verbonden met het vasteland.De 82-jarige Jan Vlasbloem kan zich die periode nog goed herinneren. Hij groeide als kind in Marken op en bleef het ongeveer 2000 inwoners tellende dorp altijd trouw. „De meeste bewoners wilden graag dat de dijk werd aangelegd. Als je voor de aanleg van de dijk in Amsterdam werkte, was je dagelijks twaalf of dertien uur onder weg. Acht tot negen uur om te werken, de rest om te reizen.”

Vlasbloem kan ervan meepraten. „Mijn vader werkte eerst als bakker. Daarna ging hij vis venten in Amsterdam. Toen ik zestien jaar was, overleed hij. Ik werd kostwinner in het gezin en moest zorgen voor mijn moeder en drie zussen. Van mijn vader wist ik waar ik vis moest verkopen. Ik moest in Amsterdam alleen wel goed uitkijken dat ik niet werd bestolen.” Zes dagen per week maakte hij de oversteek naar Monnickendam, om vervolgens met de tram naar de hoofdstad te gaan.

De inwoners van Marken hadden aan het begin van de vorige eeuw vooral veel met elkaar te maken. Het dorp telde twee kerken. Twee derde van de inwoners behoorde bij de hervormde kerk, de anderen waren gereformeerd. „Van buitenaf leek het eiland een eenheid, maar vanbinnen was er wel wat wrijving.”

Botter
De Afsluitdijk van Noord-Holland naar Friesland, die in 1932 werd gedicht, bracht veel verandering. Markers moesten stoppen met de visserij en kozen beroepen als timmerman en bankwerker. „Vissers boven de vijftig jaar kregen geld van de Zuiderzeesteunwet als ze hun visvergunning inleverden. Het was eigenlijk niet meer dan een schadeloosstelling.” Slechts een enkeling bleef visser. Maar in 1957 werd de laatste botter verkocht aan het Zuiderzeemuseum.

Marken bleef nog even een eiland. De bedoeling was om het Markermeer in te polderen, zodat de voormalige vissersplaats in het vasteland zou komen te liggen. Het aanleggen van de dijk naar Marken was een eerste aanzet. Daar zou het bij blijven, tot blijdschap van Vlasbloem. De politiek in Den Haag besloot namelijk om het meer te bestemmen als recreatiegebied.

De dijk, die in juni 1959 gereed was, zou voor de bewoners aanzienlijk meer verandering brengen dan de Afsluitdijk. De reistijd voor arbeiders, de aanvoer van goederen en ook het bezoek aan een ziekenhuis werd gemakkelijker. „Als je voor 1957 een hartstilstand of een acute blindedarmontsteking kreeg, zag het er niet goed uit. Op het eiland was alleen een huisarts. Je moest dan met de boot naar het vasteland. Het duurde meer dan een uur voordat je in het ziekenhuis was.” Ook de winters leverden veel problemen op. „We moesten met sleden over het ijs. Met een pony ervoor ging het nog wel. Maar ik heb ook wel eens voor het winkeltje van mijn tante 200 liter petroleum gehaald. We moesten de slede over het ijs duwen. Dat was enorm zwaar.”

Voorstander
De bewoners waren dan ook fervent voorstander van de dijk. Begin jaren ’50 ging zelfs een delegatie naar Den Haag om bij minister Algra van Verkeer en Waterstaat te pleiten voor een dijk. Toch was er ook verzet. „De caféhouder en de vrouw die souvenirs verkocht waren tegen. Er kwamen regelmatig bootladingen toeristen waarvan zij profiteerden. Ze dachten dat dat zou aflopen.” Niets was minder waar. Nog steeds draaien de horeca en de handel in hebbedingetjes prima.

Ondanks dat Vlasbloem vindt dat er door de dijk veel is verbeterd, vindt hij dat de periode voor 1957 ook haar goede kanten had. „We moesten altijd met de boot. Daardoor waren er meer sociale contacten. We zaten met elkaar in het vooronder. Dan sprak je elkaar. Nu stap je in de auto of je kijkt in de bus tegen elkaars rug aan.” Het karakter van het dorp veranderde. „Vroeger kwam om 21.15 uur de laatste boot aan. Nu kun je komen en gaan wanneer je wilt.” De saamhorigheid is gebleven. Nog altijd stemt 70 procent van de bevolking op het CDA. „Ik ken vrij veel mensen op Marken. Er komen wel nieuwe mensen bij, maar de meesten kennen elkaar. Het is nog lang niet zo anoniem als Amsterdam.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer