Het kabinet besloot begin september onder druk van een Kamermotie dat Amsterdam, Rotterdam en Den Haag zelf mogen kiezen of ze hun openbaar vervoer aanbesteden of onderhands gunnen aan de huidige vervoersbedrijven (GVB, RET en HTM).Daarmee gaat de Wet Personenvervoer uit 2000 op de helling, die verplichte aanbesteding van het ov regelt. Het betekent overigens niet dat de marktwerking in het streekvervoer wordt teruggedraaid.

Volgens de oorspronkelijke motie van PvdA’ster Lia Roefs zou die ook voor de vierde grote stad Utrecht gelden. SP, PvdA, GroenLinks, PVV en SGP houden daaraan vast. De SP kondigde een motie aan om dat af te dwingen.

SP’er Emile Roemer nam geen genoegen met een aanbod van staatssecretaris Tineke Huizinga (Verkeer) om de zaak in een brief toe te lichten. Ze voerde in het overleg aan dat de Domstad zelf er geen behoefte aan heeft te worden ’meegenomen’ in het besluit, en sprak daarnaast van een minder complexe situatie daar. Utrecht heeft begin dit jaar zijn ov–bedrijf verkocht (aan Connexxion).

Regeringsfractie CDA wil dat Huizinga terugkomt op de motie. Kamerlid Jan Mastwijk sprak van een erg slecht kabinetsbesluit. VVD–collega Paul de Krom beschuldigde Huizinga van gedraai. Zij zou hebben gezegd dat zij het terugdraaien van de aanbestedingsverplichting niet voor haar rekening wilde nemen. De bewindsvrouw zei zulke woorden niet te hebben gebruikt.

Zij verdedigde zich fel: „Ik leg een aangenomen motie niet gemakkelijk naast me neer, alleen in uiterste noodzaak". Bovendien dreigde een initiatiefvoorstel uit de Kamer en dat zou grote onduidelijkheid scheppen.

Zij vond ook onderzoek niet nodig dat De Krom wil naar gevolgen en risico’s, zoals Europese boetes, voor de betrokken stadsregio’s van het kabinetsbesluit. Haaglanden en de Rotterdamse evenknie zijn daarmee al bezig, aldus Huizinga.