Volgens de Hoge Raad heeft het hof onjuist beslist door de man vrij te spreken, alleen omdat de politieagent die de ademanalyse heeft gedaan daarvoor niet formeel was aangewezen.Politiemensen die zijn opgeleid om apparatuur voor ademanalyse te bedienen, moeten door de korpschef worden aangewezen als bedienaar daarvan. Het gaat om een analyse op het politiebureau, niet om de blaastest op straat. Als alle papieren verder in orde zijn, is het ontbreken van een dergelijke aanwijzing een te klein verzuim om er een rechtszaak op te laten stranden, aldus het hoogste rechtscollege.

Rond twee rechtszaken over ademanalyses ontstond dit jaar verwarring. Het gerechtshof in Leeuwarden oordeelde het tegenovergestelde van het hof in Arnhem en veroordeelde iemand die met een slok te veel op de weg op was gegaan. Diverse rechtbanken hielden vergelijkbare zaken vervolgens aan, stelt advocaat W. Anker.

Ankers kantoor Anker & Anker Strafrechtadvocaten kwam als eerste met het idee tijdens strafzaken te vragen of politiemensen wel een aanwijzing hebben en of ze wel een opleidingscertificaat hebben om een ademanalyseapparaat te bedienen.

De uitspraak van de Hoge Raad leverde gemengde gevoelens op. „Ik ben gedeeltelijk teleurgesteld en gedeeltelijk tevreden. De Hoge Raad zegt dat een aanwijzing als bedienaar van een ademanalyseapparaat niet nodig is. Dat betekent dat artikel 7 lid 1 van het besluit alcoholonderzoeken een dode letter in de wet is geworden. Maar de Hoge Raad zegt ook dat een ambtenaar voldoende opleiding, kennis en ervaring moet hebben wil hij een ademanalyseapparaat mogen bedienen. Het opleidingscertificaat voor het bedienen van het apparaat zit nooit in strafdossiers. Wij vragen de officier van justitie altijd om dat certificaat toe te voegen, want veel opsporingsambtenaren hebben dat certificaat niet en zijn dan niet bevoegd om het apparaat te bedienen”, aldus Anker.