Licht lijkt te gloren voor SGP
DEN HAAG - De SGP is verwikkeld in juridische procedures vanwege het vrouwenstandpunt van de partij. Als gevolg van een uitspraak van de Haagse rechtbank moet de partij het nu zonder overheidssubsidie stellen. Maar aan de horizon lijkt licht te gloren.
Maandag vocht de SGP bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de uitspraak van de bestuursrechter aan dat de overheid terecht besloot de partij voor 2006 geen subsidie te geven. De overheid nam die beslissing op grond van een uitspraak van de Haagse rechtbank in september 2005.De SGP zit in twee juridische procedures: een civielrechtelijke en een bestuursrechtelijke. De partij is daarin terechtgekomen omdat een aantal vrouwenorganisaties onder leiding van het proefprocessenfonds Clara Wichmann Instituut via de civiele rechtbank in Den Haag van de rijksoverheid een subsidiestop voor de SGP wilden afdwingen. Dat proces wonnen de Clara’s. Tegen deze uitspraak heeft de rijksoverheid beroep aangetekend. Dit hoger beroep voor het Gerechtshof in Den Haag dient op maandag 5 november.
Omdat de overheid op grond van het rechtbankvonnis de SGP voor 2006 geen subsidie meer wenste te verstrekken, is de partij tegen dit besluit bij de bestuursrechter in beroep gegaan. Dat beroep werd in november 2006 afgewezen. Daarop is de SGP in hoger beroep gegaan bij de afdeling rechtspraak van de Raad van State. Dat beroep diende gisteren.
Kernvraag die de Raad van State moet beantwoorden is of zij bevoegd is een zelfstandige afweging te maken of de SGP wel of geen recht heeft op subsidie. De advocaat die namens de SGP het woord voerde, mr. drs. S. O. Voogt, toonde gisteren aan dat de bestuursrechter niet de civiele rechter hoeft te volgen. „Het toetsen van Nederlandse wetgeving aan internationale verdragen is juist een verantwoordelijkheid van de bestuursrechter en niet van de civiele rechter.” Uit de vragen die staatsraad mr. M. Vlasblom stelde kon voorzichtig worden opgemaakt dat ook zij van mening is dat de bestuursrechter een eigen afweging mag maken.
Advocaat Voogt maakte maandag gehakt van het vonnis dat de rechtbank in september 2005 velde. De rechtbank stelde dat de bepalingen van het VN-vrouwenverdrag een rechtstreekse werking hebben en dat daarom gelijke behandeling van mannen en vrouwen voorrang verdient boven de klassieke grondrechten van godsdienst, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering.
De SGP-advocaat wees erop dat op grond van de bepalingen uit het VN-verdrag -in de redenering van de rechter- niet alleen de SGP, maar ook vakbonden en alle politieke partijen geen subsidie meer mogen krijgen. Het VN-vrouwenverdrag vraagt namelijk niet alleen gelijke behandeling van mannen en vrouwen in politieke partijen, maar ook in vakbonden. De staat is dan gehouden een eind te maken aan ’de onrechtmatige praktijken’ van de FNV-vrouwenbond. Verder moeten dan ook vrijwel alle politieke partijen worden aangepakt, want het vrouwenverdrag vraagt evenveel mannen als vrouwen op verkiezingslijsten.
Voogt stelde verder dat de civiele rechter te ver is gegaan door de overheid op te leggen de SGP niet langer te subsidiëren. In de Wet subsidiëring politieke partijen staat dat de subsidie alleen kan worden ingetrokken als de partij door een strafrechter wegens discriminatie is veroordeeld tot een geldboete.
Staatsraad Vlasblom haakte hierop in en wilde van de advocaat namens de overheid, mr. M. B. de Witte-van den Haak weten, waarom de minister van Binnenlandse Zaken voor deze bepaling geen oog heeft gehad. De advocaat moest het antwoord daarop schuldig blijven.
Een deel van de aandacht ging gisteren uit naar het proefprocessenfonds Clara Wichmann Instituut. Die wil als partij in het geding worden beschouwd. De bestuursrechter heeft dat verzoek afgewezen. De Clara’s betoogden bij monde van mr. A. Collingnon en prof. mr. T. Barkhuysen dat zij wel degelijk een belang hebben. Maar de kans dat zij op dit punt gelijk krijgen, lijkt gering.
De advocaat van de SGP kon na afloop van de zitting een glimlach niet onderdrukken. Het licht lijkt te gloren voor de SGP.
De Raad van State doet binnen zes weken uitspraak.