„GS hebben last van tunnelvisie”
LEIDEN - De Leidse wethouder J. Steegh van Verkeer en Vervoer is teleurgesteld in de houding van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland over de aanleg van de RijnGouwelijn. „Ze hebben last van een tunnelvisie.”
Ondanks het regelmatige overleg tussen het college van Leiden en de provincie kwam de brief van Gedeputeerde Staten voor Steegh dinsdag als een verrassing. „Het laatste overleg op 12 september gaf weinig hoop. Maar het is wel erg hard om nu zwart op wit te zien dat de provincie de RijnGouwelijn door Leiden koste wat kost doorzet. Zeker nu we maar tot 17 oktober de tijd krijgen om met alternatieven te komen. Met een ononderbroken lightrailverbinding zíjn er gewoon geen alternatieven. De provincie heeft niet de intentie om er via overleg samen uit te komen.”Wat gaat u nu doen?
„Wij komen niet met een nieuw voorstel. We hebben al een alternatief plan aangeboden, maar daar kijkt de provincie niet eens naar. Ik ga nu alle fracties af om te proberen de Provinciale Staten te overtuigen van het Leidse gelijk. Tijdens de behandeling in de provinciale commissie ga ik inspreken.
Als de provincie dwang gaat toepassen, komen we terecht in juridische procedures die jaren kunnen duren. Bovendien moet de provincie nu zelf opdraaien voor alle kosten. Als de provincie ons plan steunt, verwacht ik dat het Rijk wel meebetaalt.”
Waarom is het Leidse plan beter?
„Gedeputeerde Staten lijden aan tunnelvisie. Ze houden maar vast aan die lightrail, terwijl het door ons voorgestelde plan met bussen veel goedkoper is. De provincie vindt dat Leiden een bovenregionaal belang dwarsboomt. Maar bij de regiogemeenten is ook veel draagvlak voor ons plan. Ons voorstel voorziet in een verkeersplan voor de hele stad.”
De stem van de Leidse bevolking, die tegenstemde, weegt zwaar voor u?
„Het is belangrijk recht te doen aan de bezwaren van de Leidse bevolking. Ik neem het de provincie erg kwalijk dat ze geen rekening houden met de uitslag van het referendum.
Zeventig procent van de Leidenaars is tegen dit plan. Het is onbegrijpelijk dat de provincie toch vasthoudt aan dit tracé.”