Op 22 januari 1993 werd tijdens een feestje in Vriezenveen een man neergestoken. W. kreeg daarvoor op basis van verschillende getuigenverklaringen vijftien maanden celstraf. Het slachtoffer van de steekpartij schreef na een paar jaar een brief aan W. met de boodschap dat waarschijnlijk iemand anders heeft gestoken. Mede daardoor werd de nu 40–jarige H.H. uit Almelo in 1997 ook tot vijftien maanden cel veroordeeld. Omdat niet beide verdachten voor de steekpartij kunnen worden veroordeeld, gaf de Hoge Raad het gerechtshof in Leeuwarden de opdracht de stokoude strafzaak opnieuw te behandelen.Volgens openbaar aanklaagster Van Weel heeft H. de steekpartij op zijn geweten en heeft W. onterecht vijftien maanden in de cel gezeten. Het OM past zijn standpunt in de zaak aan omdat verschillende getuigen die eerst W. aanwezen als de dader, nu H. als dader bestempelen. Om die getuigen was nogal wat te doen. Zo zijn drie getuigen wegens de valse beschuldigingen aan het adres van W. voor meineed opgepakt. Eén getuige heeft een hersenbloeding gehad en wist niks meer, één getuige is een cocaïneverslaafde prostituee die door een vaste klant naar het hof werd gebracht en weer een andere getuige is inmiddels overleden.

Mocht het hof overigens H. na veertien jaar alsnog veroordelen, dan hoeft hij de cel niet meer in. Advocaat–generaal Weel eiste vijftien maanden cel tegen H. Die straf heeft hij al uitgezeten.

Het hof doet op maandag 1 oktober uitspraak.