„In crimineel circuit ook zijinstromer”
DEN HAAG - Behalve criminelen die zich langzaam omhoog werken, zijn er binnen de georganiseerde misdaad ook veel zogeheten zijinstromers actief. Zij belanden pas later in hun leven in de criminaliteit. De zijinstromers stappen over van de legaliteit naar de illegaliteit, vaak vanuit hun beroep waarvoor veel gereisd moet worden of dat veel handelsvrijheid biedt.
Dat blijkt een rapport van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) en de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het rapport ”Georganiseerde Criminaliteit in Nederland” werd dinsdag aangeboden aan minister Hirsch Ballin van Justitie.Diverse starters in de onderzochte zaken beschikken volgens het rapport over specifieke deskundigheid vanwege hun werk, beroep of arbeidsverleden. De onderzoekers brengen een casus voor het voetlicht waaruit dat blijkt. Zo was er een groep die minerale oliën zonder afdracht van btw en accijns in het vrije verkeer bracht. De groep voorzag documenten van een vals douanestempel. C, een douaneambtenaar van 47 jaar, stelde stempelafdrukken, origineel briefpapier en gegevens over vergunningen ter beschikking. Hij legde bovendien de mogelijkheden tot frauderen uit.
De goederen werden vervolgens in het vrije verkeer gebracht door middel van een aantal papieren firma’s en werden verder gewit door tussenkomst van enkele legale ondernemingen.
Het WODC concludeert bovendien dat er zogeheten onbekende vissen in de politienetten terechtkomen. Politie en justitie weten nauwelijks iets over die daders, die pas later in hun leven in Nederland zijn komen wonen of er tijdelijk verblijven.
De onderzoekers adviseren het ministerie om internationaal meer samen te werken met buitenlandse opsporingsdiensten. De huidige, sterk geformaliseerde besluitvorming en aansturing van de recherche staat die flexibiliteit in de weg, menen de onderzoekers.
Bovendien moet de recherche zich volgens de rapportschrijvers veel meer richten op preventie. Ze moet relaties binnen kwetsbare beroepen en locaties onderhouden. Zo kan ze al in een eerder stadium signalen oppikken die wijzen op georganiseerde criminaliteit. Bovendien moeten politie en justitie actiever lering trekken uit afgeronde onderzoeken.
Minister Hirsch Ballin vindt dat de Nederlandse recherche meer moet samenwerken met buitenlandse opsporingsdiensten om vat te kunnen krijgen op de georganiseerde misdaad.